Home |Over ons |Agenda |Toernooien |Geschiedenis |Sponsor ons |Links |Contact |Archief |Help |


Info ONK2024 (Nederlands)
Info ONK2024 (English)
Deelnemers ONK2024
Nieuws van derden
Schaakproblemen
Fen-code omzetten
Toegankelijke schaakprogrammas
Inloggen
Onze webshop
Privacy reglement

Jubileumuitgave 40 jaar NSVG, 1964 - 2004



Nederlandse Schaakvereniging van Visueel Gehandicapten


Samenstellers: René Buisman en Peter Witteveen


In de inhoudsopgave die hieronder staat, kun je gebruik maken van links. Wanneer je op een van de onderwerpen in de inhoudsopgave klikt, kom je direct terecht in het betreffende hoofdstukje.

Inhoud

Voorwoord
Ten geleide
Hoofdstuk 1: Geschiedenis
De NSVG door de jaren heen (Peter Witteveen)
Schaken in tijden van overvloed (Frank van de Coterlet)
Hoofdstuk 2: Binnenlands schaak
De schaakarena (Peter Witteveen)
George Zwart bedankt! (Lidy Paalman-Schonewille)
Kampioenen 40 jaar NSVG-competitie “Schaken achter het bord”
Beker voor de spectaculairste partij
Correspondentieschaak
Telefoonschaak
Andere wedstrijden
Hoofdstuk 3: Internationale wedstrijden
Mijn schaakbord is mijn paspoort (Peter Witteveen)
An der Theke (Jan Honing)
Wereldkampioenschappen
Wereldkampioenschap in Ermelo (Martien Boerefijn)
Overzicht IBCA-wereldkampioenschappen
IBCA-dameswereldkampioenschappen
IBCA-jeugdwereldkampioenschappen
De Olympiaden
De Schaakolympiade in Noordwijkerhout (René Buisman)
Overzicht IBCA-Olympiaden
Correspondentieschaakolympiaden
Zeslandentoernooien
Het eerste Zeslandentoernooi
Overzicht Zeslandentoernooien
Hoofdstuk 4: Het archief
Speurtocht door het archief (René Buisman)
Bloemlezing uit het archief
Hoofdstuk 5: Schaakproblemen
Schaakproblemen Olympiade Noordwijkerhout
Probleem nr. 1: J.T. Sanderse
Probleem nr. 2: Jac. Haring
Probleem nr. 3: Jac. Haring
Probleem nr. 4: Jac. Haring
Probleem nr. 5: Jac. Haring
Schaakproblemen van NSVG-leden
Probleem nr. 6: R. van Wageningen
Probleem nr. 7: M. Boerefijn
Probleem nr. 8: M. Boerefijn
Probleem nr. 9: M. Boerefijn en J.T. Sanderse
Probleem nr. 10: Th. Van Hoesel
Probleem nr. 11: M. Boerefijn
Probleem nr. 12: M. Boerefijn
Probleem nr. 13: M. Boerefijn
Probleem nr. 14: Th. van Hoesel
Oplossingen schaakproblemen
Hoofdstuk 6: Schaakpartijen
Partij 1: Boerefijn - Tiefenbacher
Partij 2: Verboom - Muller
Partij 3: Van Gelder - Boerefijn
Partij 4: Rev - Bestman
Partij 5: Van de Coterlet - Lastovska
Partij 6: Jagdhuber – George Zwart
Partij 7: Boerefijn - Bestman
Partij 8: Van Gelder - Delavalade
Partij 9: Vitale – Van Gelder
Partij 10: Covas – Van Duuren
Partij 11: Sangster - Couwenberg
Partij 12: Boer - Arts

Voorwoord


In 1964 werd het Interzonale FIDE-Schaaktoernooi van Amsterdam gehouden. Dit was een van de grootste schaaktoernooien uit de Nederlandse schaakgeschiedenis. In de geborgenheid van de vele schaakactiviteiten in dat jaar werd op initiatief van Gerard Lap de NSVG opgericht.

Binnen de NSVG heeft de tijd de afgelopen veertig jaar niet stilgestaan. Eén belangrijk aspect in al die jaren is geld geweest. Soms reikten de bomen tot aan de spreekwoordelijke hemel en in andere tijden, zoals ook nu, is de NSVG beperkt in haar mogelijkheden vanwege gebrek aan geld.
Belangrijker nog dan geld, zijn en waren de vrijwilligers. Hun inzet om de schaaksport voor visueel gehandicapten te promoten en de integratie van de visueel gehandicapte te bevorderen, heeft veel teweeggebracht. Ook in de toekomst zullen wij deze inzet nodig hebben.
In 2006 zal de NSVG naast het nationale kampioenschap voor visueel gehandicapten ook een integratietoernooi organiseren. Daarnaast steunt de NSVG visueel gehandicapten die in reguliere schaakverenigingen willen integreren.
Maar omdat niemand weet waar we over veertig jaar staan, beperken we ons nu tot de afgelopen veertig jaar. Ik wens iedereen dan ook veel leesplezier in dit jubileumboek!


Simone Cox
Voorzitter NSVG

Ten geleide


De aanleiding voor dit boekje is een radio-uitzending begin 2003 over de archieven van sportverenigingen. Deze zouden meer gekoesterd moeten worden met het oog op de toekomst. Dit wekte bij René Buisman, een van de samenstellers, nieuwsgierigheid naar de archieven van de NSVG. Hij kwam in contact met Peter Witteveen, die al jaren rondliep met de gedachte een boekje over de geschiedenis van de NSVG te schrijven. Omdat het in 2003 nog een jaar te gaan was naar het veertigjarig bestaan van de NSVG, besloten zij gezamenlijk een jubileumboekje tot stand te brengen.
Dit boekje zou een mager boekje zijn geworden als niet andere NSVG-leden ook een bijdrage tot de geschiedschrijving zouden hebben geleverd, namelijk Lidy Paalman-Schonewille, Jan Honing, Martien Boerefijn en oud-lid Frank van de Coterlet. Dank aan deze schrijvers.

Het boekje is opgebouwd uit zes hoofdstukken. Het eerste beschrijft de veertigjarige levensloop van de jubilaris. Het tweede en derde hoofdstuk betreffen de nationale en internationale schaakwedstrijden. Hoofdstuk 4 gaat over het archief en geeft een bloemlezing van wetenswaardigheden over de NSVG.
Behalve leesvoer bevat het boekje, hetgeen een goed schaakboek betaamt, ook schaakproblemen en schaakpartijen. Voor de overzichtelijkheid zijn ze in deze versie bij elkaar geplaatst in hoofdstuk 5 en 6.

Dank is ook verschuldigd aan Rob Arntz voor het omzetten van de schaaknotaties in voorleestekst, Suzanne Ruijters voor de tekstcorrectie en Detlef Neukirch, coach van de Duitse Blindenschaakbond, voor het verstrekken van talloze uitslagen van buitenlandse toernooien.

In de gedrukte editie van dit boekje (groot- en kleinletterdruk) zijn verschillende foto’s opgenomen. Zo zijn twee foto’s geplaatst van de Schaakolympiade die in 1980 in Noordwijkerhout werd gehouden. In februari 2004 zijn door Jan Ligtendahl, lid van de schaakclub Nunspeet, verscheidene foto’s van het schaakweekeinde genomen. Op een van de foto’s is Jan Zwart te zien, die als 86-jarige nog steeds deelnam aan de competitie. Helaas heeft hij het jubileum niet meer mee kunnen maken.

In deze versie van het boekje ontbreken foto’s en diagrammen om zo de omvang van het bestand binnen de perken te houden.


De samenstellers: Peter Witteveen en René Buisman

November 2004


Peter Witteveen is bijna vanaf het begin bij de NSVG betrokken, was van 1986 tot 1990 voorzitter van de NSVG en gedurende dertien jaar redacteur van de Schaakbaak, het verenigingsblad van de NSVG.


René Buisman is vanaf 1986 coach van de NSVG

Hoofdstuk 1: Geschiedenis

De NSVG door de jaren heen (Peter Witteveen)

De Nederlandse Schaakvereniging van Visueel Gehandicapten, NSVG, een gewone schaakclub? Zo’n club die je in ieder dorp of stad met behulp van de gemeentegids kunt opzoeken? Nee, de NSVG heeft geen verenigingsgebouw, waar de leden elkaar regelmatig kunnen ontmoeten om er de sportieve degens te kruisen en hun kansen in de onderlinge schaakcompetitie te bespreken. Nee, voor die paar keer per jaar dat de leden elkaar opzoeken, is een complete verenigingsstructuur met alle toeters en bellen eraan niet of nauwelijks noodzakelijk. Nee, de paar blinde schakers hier te lande beoogden indertijd met de vestiging van hun schaakvereniging een belangenbehartiging, die niet slechts de genietingen van het schaakspel betrof, doch veeleer de eigen maatschappelijke integratie en die van de nieuwe NSVG-leden moest bevorderen.

Hoezo integratie?

Toen in de vijftiger jaren van de vorige eeuw, de Rotterdammer Gerard Lap, die kort voor het einde van de Tweede Wereldoorlog, op 35-jarige leeftijd, als gevolg van hem aangedane wreedheden, blind was geworden, bevriend raakte met een blinde plaatsgenoot, herwon hij de moed zijn oude liefde voor het schaakspel weer op te vatten. De vriend, die ondanks zijn visuele handicap als schaker plaatselijke faam genoot, overtuigde hem ervan dat hij als laat-blinde, mits goed geoefend en uitgerust met een aangepast schaakspel, de samenleving weer als vanouds tegemoet kon treden.
Het was in een tijd dat er nog weinig mogelijkheden waren op het gebied van werkgelegenheid en vrijetijdsbesteding. Vele blinden en slechtzienden werkten nog in een beschutte omgeving tegen een geringe beloning. Pas in 1938 werd de eerste blinde telefonist aangesteld. Onderwijs en vakopleiding vonden nog plaats in de beslotenheid van het blindeninstituut, dat ingebed was in een verzuilde maatschappij. In dit keurslijf, dat niettemin veelal ook als een veilige geborgenheid werd beleefd, vond vrijetijdsbesteding plaats in familiekring en in gezamenlijkheid met medeleerling of collega.

Gestimuleerd en begeleid door zijn zeer toegewijde vrouw, de voordrachtskunstenares Dinya de Wolff, exploiteerde de van nature initiatiefrijke Gerard Lap zijn eigen ontplooiingskansen en die van zijn - zoals hij dat indertijd schreef - lotgenoten.
Het echtpaar Lap toog in 1963 naar het blindeninstituut Bartiméus te Zeist, dat een bloeiend schaakleven kende. Bloeiend wil zeggen dat intern een tiental leerlingen enthousiast het schaakspel beoefenden en dat er zelfs reeds in teamverband een schaakontmoeting werd georganiseerd met een West-Duits blindeninstituut. Ook deze keer was er in Bartiméus een Nederland-Duitsland-ontmoeting gepland en de inmiddels vijftigjarige Lap ‘mocht’ van de partij zijn. Naar verluidt, kregen mevrouw en meneer Lap temidden van de jongelui een slaapplaats toegewezen op de mannenzaal.
Wat de uitslag van de voor die tijd slechts als incidenteel aan te merken landenwedstrijd is geworden, vertellen de annalen niet. En of de ‘éminence grise’ zich staande wist te houden te midden van de aanstormende jeugd wordt evenmin verhaald.

Waar Lap in ieder geval succes mee boekte, was met zijn initiatief tot oprichting van een vereniging voor visueel gehandicapte schakers.
Reeds op 1 mei 1964 werd bij notariële akte de Nederlandse Schaakvereniging voor Visueel Gehandicapten te Rotterdam gevestigd. In de oprichtingsakte lezen we evenwel niet de afkortingsnaam NSVG, maar IBCA-afdeling Nederland. IBCA staat voor: International Braille Chess Association. Het laat zich raden dat de landenontmoeting in Bartiméus te Zeist in het voorafgaande jaar van grote betekenis is geweest. De ‘Liebe Schachfreunde’ - hoe dikwijls vormen deze twee woordjes niet de aanhef van een openingstoespraakje in het internationaal schaakgebeuren? - bleken al enige jaren als West-Duitse nationale bond aangesloten te zijn bij de internationale organisatie voor visueel gehandicapte schakers met het ietwat bevreemdende ‘Braille Chess’ in de naamgeving.

De niet visueel gehandicapte schaker in Nederland heeft, om zo te zeggen, zijn schaakclub om de hoek van de straat; hij maakt gebruik van de dienstverlenende Koninklijke Nederlandse Schaakbond; hij kan te kust en te keur terecht voor schaakliteratuur in bibliotheek en winkel en hij kan deelnemen aan regionale, nationale en internationale toernooien.
Dit alles werd voor Gerard Lap en zijn vele schaakvrienden pas gemeengoed in de loop van de veertig jaar dat de NSVG haar bestaansrecht waarmaakte. Voordien was het slechts een enkele blinde schaakliefhebber mogelijk zich gunstige omstandigheden te creëren voor een sportieve plek in de ziende schaakwereld.

Geënthousiasmeerd door onderlinge contacten en Laps artikelen in bondsorganen van blindenorganisaties bundelden deze enkelingen, die reeds sterke schakers waren in eigen omgeving, hun specifieke bekwaamheden en smeedden zij gezamenlijk een baken dat zowel de clubgeest en het verenigingsgevoel van de in Nederland verspreid wonende aspirant-NSVG-ers diende, als ook de integratie van blinden bevorderde.
Artikel twee van de statuten formaliseerde dit smeedwerk als volgt: ‘De vereniging heeft tot doel de bevordering, instandhouding en uitbreiding van de schaaksport door visueel gehandicapten, zowel tussen visueel gehandicapten onderling, als tussen visueel gehandicapten en zienden; zowel binnen Nederland als in internationaal verband’.
Door de jaren heen heeft de Vereniging krachtige bestuurders gekend, die, geïnspireerd door de omstandigheden van het moment, initiatieven ontwikkelden welke body gaven aan de vereniging.
Bepalen we ons tot enkele kernactiviteiten, dan wordt ons de geschiedenis van de NSVG wat meer duidelijk en maken we nader kennis met enkele clubleden, die nadrukkelijk hun stempel hebben gedrukt op de gang van de geschiedenis.

Spelmateriaal

Ab Klep, mede-directeur van de bekende Etna-fabrieken en reeds vanaf het eerste uur penningmeester van de Vereniging, was een communicatief sterke persoonlijkheid. Hij legde de eerste vruchtbare contacten, welke jarenlang stand hielden. Samen met zijn vrouw was hij veelvuldig op zakenreis ten behoeve van zijn familiebedrijf. Vanuit alle hoeken en gaten dook het echtpaar reisschaakbordjes op, die vervolgens werden aangepast voor blindengebruik door dhr. Witteveen senior.
Deze bordjes en stukken hadden helaas vele vormen en maten en waren dientengevolge nauwelijks geschikt voor gebruik tijdens officiële wedstrijden, waar arbiters niet gehinderd wilden worden door afwijkend spelmateriaal. Deze hinderlijke situatie duurde niet lang. Mede op aandrang van de Nederlandse en West-Duitse afdelingen van de International Braille Chess Association werd het spelmateriaal gestandaardiseerd en en als zodanig verplicht gesteld. Vanaf dat moment tot heden vervaardigt dhr. Griffioen, een collega van een der leden, de voor zowel blinde als ziende schaker geschikte borden.

De Schaakbaak

Het is geen sinecure voor een schaakvereniging als de NSVG al gedurende zo vele jaren haar clubblad De Schaakbaak de coherente factor te laten zijn voor de leden. Aanvankelijk verschijnt het tijdschrift vier maal per jaar, later zelfs zes keer jaarlijks. Is er dan zoveel clubnieuws? Jazeker. De uitslagen van de onderlinge competitie, partijcommentaren en toernooiverslagen vormen zo nadrukkelijk de cohesie van de club, dat de actieve leden - gemiddeld zo’n vijftig procent van het ledental - uitzien naar het voorjaars- en najaarsweekeind voor de onderlinge wedkamp en de gezellige ontmoeting inclusief de uitwisseling van wetenswaardigheden binnen en buiten het schaken. Maar ook de leden die thuisblijven en alleen meedoen met de correspondentiecompetitie raken door de Schaakbaak op de hoogte van de verenigingsactiviteiten.
Daarnaast fungeerde de Schaakbaak als doorgeefluik van nieuws uit de schaakwereld buiten de NSVG. Met name partijen van gerenommeerde meesters en schaaktheoretische verhandelingen kregen aandacht want ‘je moet toch ergens je schaakkennis opdoen‘. Maar ook de schaakprobleemrubriek met de daaraan gekoppelde ladderwedstrijd genoot een ruime belangstelling.

Aanvankelijk verscheen de Schaakbaak alleen in braille. Simpelweg kopij opsturen naar de brailledrukkerij was er lange tijd niet bij. De lay-out, met name die van de schaakpartijen, vergde een toegesneden opzet om vlot in braille te kunnen worden gelezen. De zetters dienden speciaal geïnstrueerd te worden. De gebruiker van de Schaakbaak kreeg zijn leesaanwijzingen via een legenda voorin in het tijdschrift. Teksten en schaaktheorie integraal overnemen uit reguliere publicaties was vaak te veel van het goede. Er diende derhalve met het rode potlood gestreept te worden.
Gedurende vele jaren maakten de brailledrukkerijen gebruik van blinde zetters. Hoewel de aanlevering van kopij in braille niet verplicht was, werd dat wel zeer op prijs gesteld.
In de beginjaren beheerste het merendeel van de leden het brailleschrift. Pas halverwege de jaren zeventig maakte het groot-letter-schrift zijn entree in de vereniging. Daarmee kon een belangrijk aantal slechtziende leden worden bediend. Om kosten te besparen werd de kopij aanvankelijk uitgetikt op een speciale typemachine met grote letters. Ten behoeve van de typiste, die de uitgave moest verzorgen, werd een speciale handleiding geschreven.
De redacteuren hebben zich steeds van bekwame voorlees-assistentie kunnen verzekeren; hulp welke onontbeerlijk is voor een redactie van een tijdschrift in eigen beheer.

Sedert enkele jaren heeft de papieren Schaakbaak, zowel in braille als in groot-letter-druk, om budgettaire redenen afgedaan. Thans komt het clubblad in huis als een e-mail-bijlage en, indien gewenst, op cassettebandje en sinds kort op CD-Rom. De jongere NSVG-leden lijken zich gemakkelijker te schikken in deze situatie dan de ouderen. De Schaakbaak in zijn vertrouwde gedaante nam je op schoot of zelfs onder de dekens, zo zeggen de ware braillelezers.

Het zijn drie redacteuren in het bijzonder geweest die gedurende zo’n 35 jaar inhoud en vorm gaven aan de Schaakbaak.
Thierry van Driest, muziekleraar in Bilthoven en reeds vanaf het eerste uur bestuurslid van de NSVG, nam in 1968 de redactie van de toen voor het eerst verschijnende Schaakbaak op zich. De vereniging telde aan het begin van dat jaar reeds negenentwintig leden. Therry bewoonde een ruim huis waar hij tevens een bescheiden braillebibliotheekje voor de schaakclub onder zijn hoede had. Hij bouwde een uitstekende redactionele relatie op met de brailledrukkerij van Sonneheerdt te Ermelo.
Toen Thierry in 1972 de voorzittershamer overnam van Jan van Gelder, kreeg jeugdleider Peter Witteveen tevens de zorg voor de eindredactie van de Schaakbaak toebedeeld. Peter maakte in zijn tijd als redacteur gebruik van moderne inbindtechnieken, waardoor de braillelezers op eenvoudige wijze de bladzijden van hun keuze uit de Schaakbaak konden scheuren. Zo kon men bijvoorbeeld de vele afleveringen, gewijd aan theoretische beschouwingen over de ‘Siciliaanse Opening’, samenvoegen tot een heus schaakboekje.
In 1986 werd de eindredactie van het blad, na vele jaren van redacteurschap van Peter, toevertrouwd aan Martien Boerefijn. Ook hij was reeds vanaf het eerste uur NSVG-lid en hij had gedurende enige jaren de vereniging als wedstrijdleider gediend. Martien heeft al in de vroege jaren van de NSVG initiatieven ondernomen om te komen tot de braillering van schaakpartijen uit de wereldkampioenschappen, te beginnen bij die van Bobby Fischer in 1972. Deze losbladige uitgave werd dan vrijwel dagelijks tijdens de duur van zo’n wereldkampioenschap bij de liefhebbers thuisbezorgd. Een logistiek hoogstandje van de Haagse brailledrukkerij.

Geldzaken

Het financiële relaas gedurende al die jaren, leert ons nog een ander karakteristiek element van de vereniging kennen. Ter vergelijking: een reguliere schaakvereniging kan in het algemeen volstaan met een jaarlijkse begroting inzake zaalhuur, spelmaterialen en prijzenpot, waarvan de kosten voornamelijk worden gedekt door de contributie van leden. De NSVG daarentegen is voortdurend op zoek naar geldmiddelen, die de contributie-bijdragen van de leden verre te boven gaan.
De post materialen doet geen centje pijn. Deze is budgettair neutraal becijferd. De borden, stukken en klok worden verkocht aan zowel leden als niet-leden tegen kostprijs. De clubleden nemen hun eigen schaakspel mee naar het halfjaarlijkse weekend ergens in het land. Maar de post ‘hotel-vol-pension’ - de feitelijke begrotingsomschrijving is: competitie achter het bord - daarin zit em de moeilijkheid. De kosten van de schaakweekeinden, die nu eenmaal in een centraal onderkomen moeten plaatsvinden, zijn zeer hoog. De totale besomming van de jaarlijkse NSVG-activiteiten bedroeg doorgaans het achtvoudige van die van een flinke plaatselijke schaakclub.
Het financiële beleid van de vereniging is steeds weer afgestemd geweest op de zich van tijd tot tijd wijzigende politiek/maatschappelijke visie op de sportbeoefening door valide en/of gehandicapte landgenoten.
Vandaag de dag staat de spectaculaire topsport met zijn geldgenererende kanalen in de belangstelling; in de jaren zeventig en tachtig focusden de particuliere fondsen en bijvoorbeeld Telebingo zich op de breedte-sport. En dat pakte in het algemeen goed uit voor de NSVG zijnde vooral een sportvereniging voor recreatieschaak.
Voorts was er in de jaren zestig en zeventig nog in sterke mate sprake van persoonlijke relaties en een stevig netwerk met de fondsen welke min of meer gewoon waren financiële steun te verlenen aan verenigingen in het blindenwezen. Het is opmerkelijk hoeveel leden van de NSVG in die jaren bestuurslid waren van deze instellingen. ‘Zelfontplooiing en integratie’ van de visueel gehandicapten was steeds het centrale motto bij subsidiëring van activiteiten van de NSVG.

Reeds in 1970 speelde de NSVG het financieel en organisatorisch klaar het Wereldkampioenschap van de IBCA naar Nederland te halen (zie ook hoofdstuk 3). Ad Bestman, deel uitmakend van het groepje enthousiaste schakers van destijds in Bartiméus en mede-oprichter van de NSVG, leverde een nuttige bijdrage aan het totstandkomen van dit toernooi. Deze jeugdige en gedreven NSVG-bestuurder heeft de Vereniging vele diensten bewezen. En toen de tijd daar was dat de politiek het adagium hanteerde dat ‘zowel overheid als bedrijfsleven 5 % gehandicapte werknemers in dienst dient te hebben’, en Ad Bestman in die dagen statenlid was in de Provincie Utrecht namens D’66 en korte tijd later benoemd werd tot burgemeester van Abcoude, groeiden de bomen voor de NSVG eventjes tot in de hemel.
De Vereniging schreef in 1980 geschiedenis met de organisatie van de schaakolympiade. Toentertijd een prestatie zonder weerga (zie ook hoofdstuk 3).

Hoe het verder ging na 1980

Het betrekkelijk geringe groepje schakers met gezichtsbeperking (ruim 100 op het hoogtepunt) heeft met zijn NSVG in 1980 na ruim vijftien jaar een hoge graad van organisatorische perfectie bereikt. De belangenbehartiging van haar leden mag er zijn. De schaakliefhebbers hebben de weg gevonden naar de ziendenschaakclub in hun woonomgeving. De financiën zijn op orde. Het Nederlands Fonds Sportgehandicapten heeft vertrouwen in het nut van de Vereniging en aarzelt niet jaarlijks financiële bijdragen te leveren. Maar ook de positie van de kleine ‘blinden-schaakvereniging’ als bijzondere onderbond van de Koninklijke Nederlandse Schaakbond vindt erkenning. En met het Ministerie van Volksgezondheid is een soepele relatie opgebouwd.
Kortom, een situatie, welke, zo meenden de toenmalige NSVG-ers, ook van nut zou kunnen zijn voor lotgenoten die weliswaar niet schaken, doch wel in enigerlei organisatorisch verband een andere sport beoefenen. Zou niet een bureau, zo vroegen de schakers niet zonder eigenbelang zich af, onder meer de ledenadministratie, de boekhouding, de public relations, begeleiding van individuele sporters, training en sportinstuif gecoördineerd kunnen runnen ten behoeve van die afzonderlijk opererende groepen en groepjes gezichtsbeperkte sporters?
En toen de perfecte organisatie van de schaakolympiade de wereld verstomd deed staan en het Ministerie hierdoor medegeïnspireerd het groene licht gaf voor de financiering van eerst één, later zelfs anderhalve formatieplaats, werd in 1981 een heus bureau gesmeed met een blinde employé als directeur en kreeg men de beschikking over een complete kantoorinventaris. Hiermee was de Sportfederatie van Visueel Gehandicapten in Nederland, de SVGN (let op de volgorde van de letters!), een feit.

Ruim tien jaar lang hebben de schakers de belangrijkste functies bekleed in het bestuur van de nieuwe sportkoepel die de belangen behartigde van de verenigingen van kegelaars, roeiers, tandemmers, skiërs, goalballers, paardrijders, dammers, schakers en sportinstuivers.
De verwachtingen zijn hoog gespannen, in het bijzonder bij die verenigingen die nauwelijks beschikken over een eigen kader van vrijwilligers. In de praktijk echter blijkt de nieuwe organisatie nauwelijks meer te bieden dan een accountantsverklaring voor de diverse jaarrekeningen en incidentele sport- en trainingsweekeinden voor de jeugd. Het bureau met zijn beroepskrachten in parttime-dienst ziet geen kans het publiek, Telebingo en overheid zich meer te doen concentreren op het belang van breedtesport bij visueel gehandicapten. De beurzen willen niet verder opengaan. Bovendien weten de visueelgehandicapte sportbeoefenaars met hun Sportfederatie de politiek en de grote sportkoepels niet te overtuigen van het specifiek eigene van een visusbeperking met een daarop toegesneden belangenbehartiging.

In 1991 weet de Sportfederatie van Visueel Gehandicapten Nederland na maandenlange discussie zich gedwongen op te gaan in de NEBAS, de Nederlandse Bond voor Aangepast Sporten. De NEBAS is de nieuwe overkoepelende organisatie van lichamelijk gehandicapte sportbeoefenaars. Het enige tastbare resultaat dat de schakers tijdens die moeizame discussies uit het vuur slepen, is een werkplek op het NEBAS-kantoor voor een blinde employé. Dit streven naar een werkplek voor een visueel gehandicapte, dat overigens niet of nauwelijks een rimpel in de Nederlandse sportvijver veroorzaakt, kenmerkt het maatschappijgerichte denken van de NSVG-bestuurders uit de jaren zeventig en tachtig.

De schakers kozen ervoor niet in de NEBAS op te gaan en besloten weer hun eigen boontjes te gaan doppen en zochten daartoe nadere aansluiting bij de ziende schakers van de Koninklijke Nederlandse Schaakbond. De energieke en onvervaarde penningmeester Leo Sangster – zijn naam dient hier stellig vermeld te worden - moest in de negentiger jaren hemel en aarde bewegen om de nodige fondsen te doen bijspringen ten behoeve van de voortgang van de interne schaakcompetitie. Hij stond, samen met zijn vrouw, vaak in informatiestands tijdens manifestaties om de NSVG steeds weer onder de aandacht te brengen. Toch kon ook Leo Sangster uiteindelijk het financieel ongunstiger tij niet keren.
Nu, na veertig jaar NSVG, moeten de leden diep in hun beurzen tasten, willen ze nog deelnemen aan de onderlinge competitie. Een omstandigheid welke bedreigend lijkt voor het voortbestaan van de Vereniging. Wellicht wordt het net als in de beginjaren noodzakelijk, hetzij gedurende korte dan wel lange termijn, de competitiepartijen bij elkaar thuis te spelen.

Bijstand door partner en vrijwilliger

De NSVG, zoals hierboven beschreven, heeft door de jaren heen veel ambitie getoond en waargemaakt. Het was steeds mogelijk geschikte bestuurders te recruteren uit het ledenbestand. Ondanks hun visuele handicap speelden zij het klaar de in de statuten vastgestelde doelstellingen van de Vereniging te realiseren. Konden zij dan hun weg vinden in het doolhof van veelsoortige zwartschriftteksten? Konden zij hun schrijfvaardigheid voldoende uitbouwen zonder de ervaring van een maatschappelijke carriere? En konden zij zich voldoende mobiliseren in de zo volle en lawaaierige samenleving?
Het zijn steeds weer de familieleden, de echtgenotes, de bevriende relaties en vrijwilligers geweest die hand- en spandiensten verleenden aan bestuurders en gewone leden. Zij lazen voor, begeleidden tijdens reizen en assisteerden, waar nodig, aan de hoteltafel. En de daartoe qualitate qua uitgenodigde vrijwilligers trainden, coachten en arbitreerden. Wie van de competitiedeelnemers kende bijvoorbeeld niet de vrouw van zijn tegenstander? Zij was en is met vele anderen de supporter in de volle betekenis van het woord.

De bijdrage van ziende vrijwilligers tot het welzijn van de Vereniging moge blijken uit de statutenwijziging van 1997. Omdat men vreesde niet in staat te zijn om in de toekomst de bestuursvacatures adequaat te kunnen laten vervullen, werd besloten dat ook zienden zich voor bestuursfuncties konden kandideren. Wel bleef hun deelname aan de onderlinge competitie uitgesloten. In maart 2001 kwam Gerard de Lange als eerste niet-visueel-gehandicapte in het bestuur.
Overigens valt op dat de jongere leden zelfstandig zijn en veelal zonder begeleiding naar het schaakweekeind komen. Dit heeft misschien ook te maken met het feit dat het aantal slechtziende leden is toegenomen ten opzichte van de blinde leden.

Schaken in tijden van overvloed (Frank van de Coterlet)

Er was eind jaren zeventig - begin jaren tachtig veel maatschappelijke aandacht voor gehandicapten. De NSVG was een van de beter georganiseerde clubs van gehandicapten. Dat maakte dat er relatief veel geld voor het schaken beschikbaar kwam. Zo kwam er een prestigieuze schaakolympiade tot stand en kon er op het gebied van ontwikkeling van schaakmateriaal en schaakliteratuur een grote sprong voorwaarts worden gemaakt.

Schaakolympiade

In 1980 werd de schaakolympiade voor visueel gehandicapten in Noordwijkerhout gehouden, een gebeurtenis met een lange voorgeschiedenis. Deze begon bij de ambitie van het legendarische NSVG-lid Ad Bestman. Al vanaf 1968 had hij het plan om in Nederland een schaakolympiade te organiseren. Hij werd actief in het bestuur van de NSVG, eerst als secretaris en later als voorzitter. Tussen 1978 en 1988, het jaar van zijn ontijdige overlijden, was hij tevens voorzitter van de IBCA (International Braille Chess Association).

De voorbereiding was grondig. Zo hield Ad, geholpen door zijn vrouw Sietske, een lijst met sterke en zwakke punten bij van alle schaaktoernooien waaraan hij deelnam. Hierbij ging het zowel om de organisatie als ook om de toegankelijkheid van de speel- en de verblijfruimte voor visueel gehandicapten. Met deze lijst op zak ging hij vervolgens op zoek naar een geschikte locatie en dat werd Congrescentrum De Leeuwenhorst te Noordwijkerhout.

Om de omstandigheden voor iedereen optimaal te houden moesten er ook aan deze locatie enkele tijdelijke aanpassingen worden verricht. Dat ging van door een vrijwilliger op de deurposten geplakte kamernummers in braille tot stickers op de glazen deuren, zodat slechtziende schakers er niet tegenaan zouden lopen. Eén deur werd vergeten. Dat leidde op een middag tot veel glasgerinkel en een grote bult op het hoofd van de Oost-Duitse schaker Kehl.

Om een zo grootschalig evenement van de grond te krijgen was een eerste vereiste een daadkrachtig bestuur van de NSVG. Met Theo Verboom als penningmeester, Mieps Fontein als secretaris en George Zwart als organisatorische duizendpoot kreeg Ad Bestman als voorzitter de steun die hij zocht. Verder wist hij uitstekend te profiteren van de in Nederland aanwezige infrastructuur op schaakgebied. De tradities met jaarlijkse schaaktoernooien als het IBM-, het Interpolis- en het Hoogoventoernooi gaven de NSVG de kans om te vissen in een grote vijver van deskundigen.
Zo werd met succes bij het Hoogovenschaaktoernooi aangeklopt. Marijke Wetselaar en Elly Nol waren daar al jaren gastvrouw en zij versterkten de organisatie zodanig, dat het de deelnemers aan de olympiade voorkwam, dat alles van begin tot eind alleen maar op rolletjes liep. Marijke Wetselaar vergemakkelijkte ook de ingang naar de pers, wat ertoe leidde dat de persdienst van Berry Withuis gedurende de hele olympiade aanwezig was.

Natuurlijk is het organiseren van een schaakolympiade niet mogelijk zonder veel geld. Dat geld bleek via een omweg aanwezig te zijn. Die omweg heette de Paralympics, die in 1980 in Arnhem werden gehouden. De NSVG wist zichzelf binnen te praten in de fondsenwervingscampagne voor dit evenement: het waren immers allebei olympiades en allebei voor gehandicapten. De schaakolympiade voor visueel gehandicapten staat echter geheel los van de Paralympics.

Onverwacht geld

Hoe dit ook zij, de schaakolympiade deelde mee in de opbrengst van acties als Telebingo. De baten van dit spelletje bleken de verwachtingen ver te overtreffen. Er was dus voldoende geld voor het organiseren van een schaakolympiade. Telebingo had echter ook nog geld over en hiervoor konden projecten worden ingediend, maar dan wel op korte termijn want de boekhouders van Telebingo wilden dat de pecunia op korte termijn tot besteding zouden worden gebracht.
Een inventieve geest bedacht een project ter oplossing van de problemen die blinden hebben bij het spelen van correspondentiepartijen. Wanneer er stapelbare schaakbordjes zouden zijn, dan hoefden visueel gehandicapte correspondentieschakers niet steeds opnieuw hun stellingen opzetten en weer afbreken. Een bedrijf werd gevraagd om voor visueel gehandicapten bruikbare stapelbare schaakborden te ontwikkelen. Dat bleek voor een fors bedrag wel te kunnen en dan had de NSVG meteen 5.000 schaakbordjes. Dat is voor een vereniging met zo’n 100 leden misschien wat veel, maar we konden ze natuurlijk altijd internationaal verkopen.

Op een dag stonden er dus 5.000 correspondentie schaakbordjes bij materialenman George Zwart op de stoep. De vereniging bleek in de loop van de daarop volgende jaren de grootste moeite te hebben deze bordjes in binnen- en buitenland aan de man te brengen. Veel bordjes verstoften in een magazijntje, waarvan de huur jaarlijks op de begroting van de NSVG drukte. Kortom een project dat, achteraf bezien, weinig rendement opleverde.

Schaakliteratuur

Ambitie lijkt ambitie te genereren. En omdat schaken een kennisintensieve sport is werd besloten om de schaakliteratuur te actualiseren. De NSVG bracht het eerst driemaandelijkse, later tweemaandelijkse tijdschrift De Schaakbaak uit. Dat was in de eerste plaats een blad met verenigingsnieuws, hoewel er ook veel aandacht was voor schaaktheorie. In de zestiger jaren bleek er een noeste vrijwilliger te zijn geweest die allerlei boeken van Euwe in een braille-exemplaar had omgezet. Deze productie stopte echter ergens halverwege de jaren zestig. In de jaren zeventig kwamen er enkele brailleboeken in druk zoals een eindspelboekje van Awerbach en een openingsboek van Euwe. Maar nu bleek er behoefte te zijn aan een brailleblad met schaaktechnische informatie. In Nederland verscheen vanaf het einde van de zestiger jaren het roemruchte tijdschrift Schaakbulletin. Vanaf 1981 verzorgde ik jarenlang een selectie van partijen en artikelen uit Schaakbulletin. De uitgave werd door een blindenbibliotheek gesubsidieerd.

Tegen het einde van de tachtiger jaren was het uit met de pret. Bezuinigingen troffen de blindenbibliotheken en verenigingen moesten zelf meer voor brailleproductie betalen. Verder mondialiseerde Schaakbulletin in de tweede helft van de tachtiger jaren tot New In Chess. Hans Cohn, de redacteur van het in Engeland uitkomende Braille Chess Magazine nam de publicatie van materiaal uit dit tijdschrift op zich. In Nederland werd overgegaan op het brailleren van schaakartikelen uit verschillende kranten in kleine oplage.

Halverwege de zeventiger jaren raakte ik op de hoogte van het bestaan van buitenlandse schaaktijdschriften in braille. In de DDR verscheen Die Schachbrücke onder redactie van Detlef Neukirch. In dit blad was veel ruimte gereserveerd voor analyses van partijen van visueel gehandicapte schakers. Verder verschenen hierin enorme series met theorie over alle aspecten van het schaakspel. En Braille Chess Magazine berichtte over de stand van zaken in de internationale schaakwereld van de zienden. Ook bleek er in Engeland een uitgebreide gesproken schaakbibliotheek te bestaan, iets dat er in Nederland nauwelijks was.

Rond 1981 leek het mij een aardig idee om een deel van de Engelse gesproken schaakbibliotheek ook voor Nederlandse schakers toegankelijk te maken. In overleg met het bestuur van de NSVG viel het besluit, dat ik My 60 Memorable Games van Fischer in braille zou omzetten, ‘maar dan liefst wel in het Nederlands’. Met goede moed begon ik aan deze klus. Klaas Steijn, in die tijd de coach van de NSVG, assisteerde bij het spellen van de door de Engelse voorlezer ingesproken namen van schakers.
Al gauw bleek het vertalen meer werk met zich mee te brengen dan ik had gedacht. Een probleem was vooral de vaak nogal matige kwaliteit van de opnames; goed genoeg om partijen na te spelen, maar vaak onvoldoende om precies te verstaan wat er eigenlijk stond. Het is dan ook bij maar één vertaling gebleven (maar het Fischerboek was wel een braille-uitgave met een fantastische lay-out, red.).

In de negentiger jaren was er weinig aandacht voor de schaakliteratuur. Pas sinds kort komt op initiatief van Kim Hoogenraad de productie van brailleschaakboeken weer op gang.

Hoofdstuk 2: Binnenlands schaak

De schaakarena (Peter Witteveen)


Alom verstaanbaar gefluister klinkt op aan de zo’n 20 à 25 tafels; je tegenstander aan de overkant van het schaakbord moet immers de aankondiging van je volgende zet kunnen verstaan! Slechts voor hardhorendheid van deze of gene wil de arbiter wel een oogje dichtknijpen. Overbodige stemverheffing, luidruchtig geklungel met de cassetterecorder voor het noteren van het verloop van de partij worden als dissonanten beleefd. Daarentegen lijkt het nauwelijks waarneembare getik van de vele schaakklokken, ondanks het onvermijdelijke gefluister, veeleer de serene rust te bevestigen. Zelfs het zo nu en dan ongeduldig geknip met de vingers om assistentie voor een bezoekje aan het toilet wordt niet als storend ervaren.
Als handhaving van stilte in de speelzaal noodzakelijk is voor de beoefenaar van denksporten wil hij zich onbelemmerd kunnen concentreren, dan geldt deze voorwaarde stellig ook voor de deelnemer aan de NSVG-kompetitie.
De op gedempte toon geformuleerde zetaankondigingen en schaaktermen vormen een wezenlijk onderdeel van de schaakpartij en worden geacht niet de stilte te verbreken. Hoe exacter geformuleerd en gearticuleerd, hoe minder tijd het vergt.
De spanning aan de diverse tafels waar promotie of degradatie op het spel staan, is te snijden. Zal Jan of Martien weer kampioen worden? Wie promoveert naar de hoofdklasse? Is degradatie nog te voorkomen?
De spelers interpreteren feilloos de links en rechts, voor en achter opklinkende wanhoopsverzuchtingen en nauwelijks verholen vreugdetonen. ‘O, van Jan hoef ik niets meer te vrezen, hij staat vast op verlies, en het gaat Tom voor de wind: hij noteert met zulk een aplomb.’
En, als het ‘mat’ met niet te bedwingen emotie over de tafel davert of elders het wat benepen ‘gefeliciteerd Jan, ik zie het niet meer zitten’ ook voor de anderen verstaanbaar is, snelt de wedstrijdleider toe om de verbroken stilte te herstellen en de uitslag te noteren, welke tijdens het gezamenlijke diner bekend wordt gemaakt. Zo ging het in de Ermelose periode en zo gaat het nog steeds in de jaren daarna in Nunspeet.

‘Maar toch,’ zo beweren de oudere leden: ‘was het vakantiehotel Dennenheul op het terrein van Sonneheerdt te Ermelo geheel afgestemd op visueel gehandicapte gasten.’ We waren er onder elkaar. Onze kinderen stonden er dikwijls achter de bar voor een vriendelijk prijsje. En in de hectaren grote tuin kon je onbedreigd door het verkeer een frisse neus halen. Dat de schaak- en etensborden afwisselend op een en dezelfde tafel stonden, was toen een vertrouwd beeld.
De NSVG-familie toog twee keer per jaar naar Ermelo om er zes partijen te spelen, terwijl men in de beginjaren voor de jaarvergadering met na afloop nog de zevende kompetitiepartij gratis neerstreek in de Sociale Werkplaats aan de Kipstraat 54 te Rotterdam. De kantinebeheerder kende iedere bezoeker bij naam.

Zoals dat gaat: de familie breidde zich uit. Dennenheul raakte stampvol. Zestig gasten, te weten schakers en begeleiders, was de limiet. Het idee, het vertrouwde nest te moeten verwisselen voor een ruimere accommodatie, wilde maar niet postvatten. Het ene jaar werden extra overnachtingen in een pensionnetje in de buurt geboekt, dan weer wilden de jongste schakers wel met z’n vijven inschikken in de grootste slaapkamer.

Tijden veranderen.

Moderne eisen laten zich gelden. Een separate speelzaal, hotelkamers naar behoefte te kunnen regelen en een gemakkelijke bereikbaarheid per openbaar vervoer, behoorde bij de jaren negentig. Hotel Dennenhoeve te Nunspeet bood dit alles. De NSVG deelt er nu de vele kamers, de lange gangen en lounge met bruiloftsgasten en willekeurige bezoekers.
‘Het is, alsof we er de weg niet meer zo goed kunnen vinden,’ hoor je een enkel lid van de schaakfamilie zeggen. ‘En de prijzen zijn tegenwoordig ook niet voor de poes,’ verzucht een andere NSVG-er. ‘Ik weet nog niet of ik me voor het volgende seizoen zal opgeven. Misschien sla ik een keertje over,’ merkt een oudere schaker op. Toch is het merendeel van de leden tevreden.

George Zwart bedankt! (Lidy Paalman-Schonewille)


In 1963 leerde ik George Zwart kennen. Hij werkte bij een ingenieursbureau in Amersfoort. Zelf had ik een baan als telefoniste in Groningen bij een elektriciteitscentrale. Omdat er een nieuwe centrale gebouwd werd, was er veel telefoonverkeer tussen het bedrijf in Amersfoort waar George de telefoon bediende en Groningen waar ik functioneel was. Er was nog geen doorkiessysteem, dus iedereen moest via ons doorverbonden worden. George en ik spraken elkaar daarom een paar keer in de week. Zo nu en dan kletsten we wat met elkaar. Op een gegeven moment kwamen we er achter dat we allebei hielden van het spelen van een partij schaak. Wie het heeft bedacht weet ik niet meer, maar we gingen telefonisch een wedstrijdje spelen. Elke keer wanneer we contact hadden, gaven we een zet door. De partij duurde drie weken. Wie gewonnen heeft, weet ik niet meer. Ik vermoed George, want zo sterk speelde ik niet.

Een jaar later vroeg George of ik zin had om samen met een groepje visueel gehandicapte schakers een vereniging op te richten. George was blind. Hij had dat mij eens verteld en dat leek mij heel erg. Ik was in die tijd een goede slechtziende, maar nog bij lange na niet blind. Geen haar op mijn hoofd die er aan dacht gehoor aan zijn verzoek te geven. Wat dachten die blinden wel. Voor mijn gevoel hoorde ik gewoon in de ziendenwereld. Ik had geen rijbewijs maar kon mezelf prima redden. Ik besloot lid te worden van de bedrijfsschaakclub. Zo kreeg ik een beetje ervaring.

In 1970 ben ik gestopt met werken en verhuisd naar Leek. Daar heb ik geïnformeerd naar een schaakclub. Aangezien daar alleen mannen lid waren, heb ik er vanaf gezien lid te worden. Toch bleef ik het schaken missen.
Na een paar jaar leerde ik mijn vriendin Trix kennen op een bijeenkomst van nieuwe inwoners in de gemeente Leek. Wij hadden beiden belangstelling voor het schaken en dit bracht ons er toe om wekelijks een partij tegen elkaar te spelen. Dit doen we nu al meer dan een kwart eeuw. De ene week bij mij, de andere week bij Trix.
In 1984 was mijn gezichtsvermogen zo slecht geworden, dat ik alleen nog in de zon of met een felle lamp boven het bord de stukken kon onderscheiden. Maar ook daar kwam een eind aan. Schaken kon ik voor de rest van mijn leven vergeten. Bepaald vrolijk was ik niet in die tijd. Steeds maar inleveren. Niet meer lezen, fietsen; geen foto’s meer kunnen bekijken; groei en bloei, die grotendeels langs je heen gaan en nu viel ook het schaken nog weg. De heleboel kon me gestolen worden.

Totdat......
Op een dag in 1985 moest Jan, mijn echtgenoot, naar het bewuste ingenieursbureau in Amersfoort. Prompt vroeg ik of hij wilde informeren of George Zwart daar nog werkte. Zo ja, dan moest hij de groeten van mij overbrengen. Ik bleek nog in zijn geheugen te zitten. Jan vertelde hem dat ik ook blind was geworden. George vroeg of ik nog wel kon schaken. Toen hij hoorde dat dit verleden tijd was, ondernam hij direct actie.
Nog diezelfde middag kreeg ik telefoon van hem. Het klonk weer als vanouds. Net alsof er geen 15 jaar tussen zat. Hij vertelde enthousiast over de NSVG Maar ik werd er niet heet of koud van. Wat kon mij die club schelen. Als anderen daar plezier in hadden, nou dat was dan mooi. Zoiets kon ik toch niet. Maar George hield vol. Hij stuurde mij een aangepast spel om te oefenen en als het echt niet lukte, dan mocht ik alles terugsturen zonder iets te hoeven betalen. Toen het aangepaste spel uitgepakt en opgezet was, werd ik nieuwsgierig. Met de hulp van Trix en regelmatig oefenen begon ik er een beetje plezier in te krijgen. Na mijn eerste winstpartij begon mijn eergevoel te werken. Dat was een goede stimulans.

Een jaar later werd ik door George aangemoedigd lid van de NSVG te worden. Braille kende ik nog niet, schrijven kon ik niet meer. En wie had er een oplossing? Natuurlijk George. Hij had een memorecorder die ik mocht gebruiken. Later bleek dat er veel meer op stond dan alleen de schaakpartijen. Ik had geen verstand van die apparaten en vergat regelmatig dat ding uit te zetten. Soms vraag ik me af wat ik er allemaal op uitgeflapt heb.
Tegelijk met mij is Dimmen lid geworden. We hebben elkaar dat eerste weekend beziggehouden door steeds te schaken, want we kenden bijna niemand. Achter het bord voelden we ons veilig.
Na het eerste jaar was ik over de drempel heen. De zorgzame hulp van Jan Zwart (geen familie van George!) heeft daarin een groot aandeel gehad. Jaar na jaar ging het beter. De weekenden werden voor mij hoogtepunten in het jaar, al was het de eerste jaren met vallen en opstaan. Vooral mijn echtgenoot moest heel erg wennen. Weer was het George die mij het goede advies gaf om hem de tijd te geven. Na een paar jaar ging hij regelmatig mee.

Toen ik op een avond de ledenlijst door zat te bladeren, vielen mijn vingers op de plaatsnaam Roden. Roden, dacht ik, dat is hier vlakbij. Ik werd steeds nieuwsgieriger, zo erg zelfs dat ik het telefoonnummer draaide en in contact kwam met de moeder van Kim. Een beetje onzeker vroeg ik of zij lid was van de NSVG. Nee, dat was ze niet, maar haar dochter wel. Even later had ik Kim aan de lijn. Ik stuntelde wat, want je weet nooit hoe de reacties zijn. Welnu, van Kim waren ze positief. We besloten om onze krachten op het schaakbord te meten. Daarna kwamen we regelmatig bij elkaar. Natuurlijk vertelde ik enthousiast over Nunspeet. Daardoor èn door de aanmoedigingen van haar moeder besloot Kim om maar eens een kijkje te komen nemen hoe het op het schaakweekend toeging.
Volgens mij raken we haar niet meer kwijt. Dat is echter heel gunstig voor de vereniging want ze betekent veel voor ons. Eigenlijk ben ik er een beetje trots op dat ik haar een duwtje heb mogen geven. Jammer genoeg voor mij ging Kim in Amsterdam studeren. Nu ontmoet ik haar eigenlijk alleen nog in Nunspeet.

Wanneer ik in 1964 had geweten wat ik nu weet, was ik zeker toen al lid geworden. Ik ben er al lang achter, dat denken over blind zijn of het echt zijn twee heel verschillende zaken zijn. Als ik naar George had geluisterd, dan hoorde ik nu ook bij de leden die al 40 jaar lid zijn. Dat ik lid geworden ben, daar heb ik nooit spijt van gehad.

Kampioenen 40 jaar NSVG-competitie “Schaken achter het bord”


In de veertig jaar dat de NSVG bestaat, is er ook veertig keer om het kampioenschap gespeeld. De kampioenen van de eerste vijftien jaar konden achterhaald worden door de inscripties op de kampioensbeker die zich ten huize van Jan van Gelder bevindt.

Hieronder de lijst van kampioenen:


  • 1965 Van Gelder
  • 1966 Van Gelder
  • 1967 Van Gelder
  • 1968 Van Gelder
  • 1969 Bestman
  • 1970 Bestman
  • 1971 Van Gelder
  • 1972 Van Gelder
  • 1973 Bestman
  • 1974 Bestman
  • 1975 Boerefijn
  • 1976 Van Gelder
  • 1977 Boerefijn
  • 1978 Boerefijn
  • 1979 Boerefijn
  • 1980 Boerefijn, Van Duuren, Van Gelder
  • 1981 Van Gelder, Verboom
  • 1982 Bestman, Van Gelder
  • 1983 Boerefijn, Van Gelder
  • 1984 Boerefijn
  • 1985 Boerefijn
  • 1986 Boerefijn
  • 1987 Boerefijn, Van de Coterlet, Van Duuren
  • 1988 Van Gelder
  • 1989 Verboom
  • 1990 Boerefijn
  • 1991 Boerefijn, Van Gelder
  • 1992 Van Gelder, Verboom
  • 1993 Boerefijn
  • 1994 Van Gelder
  • 1995 Boerefijn, Van Gelder
  • 1996 Boerefijn
  • 1997 Van Gelder
  • 1998 Boerefijn
  • 1999 Boerefijn, Van Gelder
  • 2000 Van Gelder
  • 2001 Boer, Boerefijn (Boer kampioen)
  • 2002 Boer, Boerefijn, Couwenberg (Boer kampioen)
  • 2003 Boer


Jan van Gelder en Martien Boerefijn werden beiden 11 keer ongedeeld kampioen. Ook eindigden ze beiden acht keer gedeeld bovenaan. Ad Bestman wist vijf keer het kampioenschap in de wacht te slepen, waarvan vier keer ongedeeld en Jan Boer is het tot nu toe drie keer gelukt kampioen te worden.

Beker voor de spectaculairste partij


De 'Schaap-wisselbeker' werd tijdens de viering van het vijfentwintigjarig jubileum in 1989 door het echtpaar Schaap aan de NSVG beschikbaar gesteld voor de meest spectaculaire partij van de jaarlijkse competitie 'Schaken achter het bord'. Dhr. en mevr. Schaap hebben in de eerste helft van de jaren tachtig veel voor de NSVG betekend omdat ze in die tijd de competitie in de schaakweekeinden in goede banen leidden.
De wisselbeker is met opzet bedoeld voor de meest spectaculaire partij en niet voor de kwalitatief beste partij. Zo maken ook spelers uit de lagere groepen kans op de beker.

Winnaars meest spectaculaire partij NSVG:


1990 Leo Sangster
1991 Arie Breedijk en Richard Koster
1992 Louis van Duuren
1993 Rob Bonneveld
1994 Kempe Verweij
1995 Lydie Paalman
1996 Leo Sangster
1997 Leo Sangster en Pieter Couwenberg
1998 Jan Boer
1999 Kim Hoogenraad
2000 Jan van Gelder
2001 Sander van den Brink en Jan van Gelder
2002 Peter Smit en Ron van den Snoek
2003 Rob Arntz

In 1997 mocht Leo Sangster de beker mee naar huis nemen omdat hij drie keer gewonnen had. Ondertussen hadden de Hoogovens al weer een nieuwe wisselbeker cadeau gedaan. In hoofdstuk 6 staan twee partijen waarvoor de beker is uitgereikt (partij 11 en 12).

Correspondentieschaak


Behalve de competitie “Schaken achter het bord” wordt er binnen NSVG-verband ook correspondentieschaak gespeeld. Al in maart 1965 werd onder leiding van het ‘doof-blinde’ lid dhr. Van der Meulen met negen clubleden een dubbelrondige competitie gestart.
Verzending van een braillezet per cassettebandje is gratis. Financiële belemmering voor een wekelijkse schaakzet was en is er dus niet.
Het vergde zo’n vier à vijf jaar eer je vanaf de laagste klasse, steeds promoverend, clubkampioen kon worden.
In de jaren zeventig en tachtig was het vaak George Zwart die correspondentieschaakkampioen werd. In later jaren kregen Jan Zwart en Kempe Verweij regelmatig deze titel in handen. En in 1985 wist Martien Boerefijn de dubbel te behalen: hij werd in dat jaar zowel kampioen in de competitie ‘Schaken achter het bord’ als kampioen bij het correspondentieschaak.

Telefoonschaak


Je schaakzet per telefoon aan elkaar doorgeven vormt al een leuke manier om correspondentieschaak te spelen en nog wat plezier met elkaar te hebben ook. Nog bijzonderder is om een hele avond een telefoonlijn open te houden en dan op afstand een partij met elkaar te spelen. Op het moment dat je je zet uitvoert, geef je hem via de hoorn door. Gezellig en niet eens al te duur.

Andere wedstrijden


Er zijn zo van die schaakontmoetingen die op speciale wijze appelleren aan je persoonlijke betrokkenheid als lid van de NSVG. Zo hebben bijvoorbeeld gedurende een reeks van jaren groepjes NSVG-ers in wisselende samenstelling met veel plezier de degens gekruist met patiënten en personeel van het psychiatrisch ziekenhuis te Wolfheze. Nimmer zijn zulke hoge schaaktoppen bereikt als in dat paviljoen van dokter Kwik, waar gezelligheid, spelvreugde en sportieve plichtsbetrachting de wedstrijd kenmerkten.

Je komt visueel gehandicapten veelal tegen als individueel schaker, al dan niet lid van de NSVG. Maar bezoek eens het zo langzamerhand wereldwijd bekende IBIS-schaaktoernooi van Haaksbergen, je treft ze er in groten getale aan. IBIS staat voor: ‘Internationaal Blinden Integratie Schaaktoernooi’ en vierde begin 2004 haar dertigste jaardag. Het toernooi werd feitelijk verwekt door een zekere Jan Assink, die 32 jaar geleden een schaakontmoeting organiseerde tussen zijn Haaksbergse schaakclub en een team van de NSVG. Deze ontmoeting bleek zeer bevruchtend te zijn geweest. Nu zijn het de Haaksbergse organisatoren die kunnen rekenen op deelname van verscheidene NSVG-ers. Van dat oorspronkelijke team komt nog slechts een enkel oudje langs.

Hoofdstuk 3: Internationale wedstrijden


Mijn schaakbord is mijn paspoort (Peter Witteveen)

Als lid van de IBCA (International Braille Chess Association) is de NSVG vele malen de grens over gewipt, soms wel tot diep in Europa. Zelfs ‘Het IJzeren Gordijn’ liet zich gemakkelijk openschuiven voor een luidruchtig groepje schakende blinden.
Het ‘Zeslandentoernooi’, waaraan België, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Zwitserland en Nederland deelnemen, staat al jarenlang op de wedstrijdkalender.
Je bent bevoorrecht als je een sportief en o zo gezellig buitenlands tripje mag en kunt meebeleven.
Wie van de NSVG-ers worden dit jaar opgesteld? De sterksten? Het zijn de coach samen met het bestuur die het team samenstellen. Dat aanstormend talent ter aanmoediging ook een spoorkaartje of vliegticket verdient, behoort tot het NSVG-beleid.
En, wie voor het persoonlijk wereldkampioenschap mocht uitkomen, het waren toch bijna altijd òf Jan van Gelder òf Martien Boerefijn die afgevaardigd werden. Het lukte de andere leden niet, hoezeer ze de beide houwdegens in de competitie het vuur na aan de schenen legden, hen werkelijk de voet dwars te zetten.

Voor de vele reizen naar een buitenlandse schaakhappening was en is veel animo. Of het nu de viering betrof van het vijfentwintig jarig bestaan van de Oostenrijkse Blindenschachverein, dan wel een bezoek aan Poolse schaakvrienden (gesponsord door de mecenas van de Koningsclub in Bergen Noord-Holland), of een landentoernooi in Hongarije, men wilde wat graag er een paar dagen vakantie voor opnemen.

En het avontuur?
O, ja… weet je nog die keer dat Piet zijn glazen oog verloor in het zwembad en dat de Spaanse gastheer met bravoure zijn best deed om het voorwerp op te duiken?
En die keer dat ons werd aangeraden om voor die berooide Polen vooral nylons en pakken koffie mee te brengen; en dat Peter niet wist wat ‘Strümpfe’ betekende, toen een lief Pools meisje hem maar niet aan zijn verstand kon peuteren wat ze zo graag wilde hebben, hoezeer ze ook te langen leste in wanhoop haar wens in gebarentaal uitte om daarmee Peters aandacht te richten op het verlangde kledingsstuk.
Elke reis bracht zo zijn eigen anekdote mee naar huis. De partij-uitslagen zaten dan al veilig opgeborgen in de koffer van de teamleider.

An der Theke (Jan Honing)

Onderstaande sfeertekening aan de bar na afloop van een vriendschappelijke wedstrijd tegen Duitsland stond in de Schaakbaak van december 1983.

De laatste gasten van de schaakhappening stappen in de auto, de motor wordt gestart, het portier gaat dicht, de wagen zet zich in beweging en rijdt waarschijnlijk huiswaarts. Alleen ik zit hier nog aan de bar met het verzoek van de organisator een stukje over dit weekeinde in De Schaakbaak te schrijven. Zaal, gangen en kamers hullen zich weer in de vredige stilte van het bos.
Hoe trok dit weekeinde ook al weer aan ons voorbij? Het toeval wilde, dat ik hier als eerste gast aankwam, dus was ik in staat vanaf de eerste entree der gasten het gebeuren te volgen.
Ongeveer tegen kwart voor elf komt de eerste groep Duitse deelnemers aan. Na kennismaking en wat algemeen gebabbel kom ik er via het onderwerp "schaakcomputer" al wel achter, dat onze tegenstanders beslist over kennis van zaken beschikken, hetgeen door het eindresultaat zal worden onderlijnd. Tegen twaalf uur begint het schaakcentrum gezellig vol te worden en wordt er al aardig interlandelijk gekout.
Na het gebruiken van de warme maaltijd begint om twee uur het eerste treffen op de tweemaal twee-en-dertig velden. Doch halverwege de toegestane wedstrijdtijd bevinden zich al verscheidene schakers aan het informatiecentrum "bar", waar het na het verstrijken van de resterende tijd wel duidelijk wordt, dat wij veel schaakvelden moesten prijsgeven en slechts een klein stukje "Lebensraum" zullen overhouden.
Ook deze keer is het van vitaal belang, dat er op de dag een avond volgt. Deze wordt gebruikt voor eventuele nadere kennismaking, alsmede het nuttigen van het een en ander. Dit geheel wordt ondersteund door afwisselend muziek op tape en instrumentale ritmiek, hetgeen af en toe tot dansen stimuleert. Aan het eind van de avond komt het gesprek natuurlijk toch weer op "schaken" en de kern van de conversatie met mijn Duitse gesprekspartner komt hier op neer: Koningsgambiet en Allgaiergambiet, dat is je ware.
Na een vrij korte nachtrust zitten we via het ontbijt weer achter de schaakborden. Na verloop van zo'n anderhalf uur kom ik met mijn tegenstander remise overeen en verplaatsen we ons naar het informatiecentrum, pakken een pilsje en wachten af. Optimistische geluiden: de stand is twee - vier. Dat kan vandaag nog gelijk worden. Maar nee, de Duitsers lopen uit. Het wordt voller aan de bar. Partij-analyses, konsumptiebestellingen, kinderstemmen, schaterlachen; dit alles vermengt zich toe een atonaal stemconcert, dat uiteindelijk tijdens de lunch in de finale uitmondt. En dan de paukenslag: "Nederland-Duitsland, vijf - vijftien".
Het spel is uit. Onze woordvoerder bedankt iedereen voor de deelname. Een van de Duitsers legt de schaakdeelnemers voor het terras van ons verblijf op de gevoelige plaat vast en dan na afscheid gaat ieder zijns weegs.
De laatste auto rijdt weg - ik zit nog "an der Theke" - denk na, hoe ik dit festijn moet verwoorden.

Wereldkampioenschappen

Wereldkampioenschap in Ermelo (Martien Boerefijn)

De NSVG bestond pas 4 jaar toen een team van 5 spelers in 1968 deelnam aan de schaakolympiade voor visueel gehandicapten in Engeland. Tijdens die olympiade vond het congres van de IBCA (International Braille Chess Organisation) plaats. Op dit congres bood de NSVG aan het individueel kampioenschap voor visueel gehandicapten in 1970 te organiseren.
Het congres ging akkoord en vanaf dat moment is er hard gewerkt aan de voorbereiding. Met name Ad Bestman, Ab Klep, Gerard Lap en ondergetekende hebben veel tijd in de voorbereiding van dit evenement gestoken. Ab Klep was als mede-eigenaar van de Koninklijke Etna Fabrieken de geschikte man om de financiën voor het toernooi rond te krijgen. Terwijl ik dit schrijf realiseer ik me dat alle eerder genoemden zijn overleden en dat Ad Bestman en ik nog maar broekies van net 26 jaar waren.

Uiteindelijk vond het wereldkampioenschap plaats van 27 april t/m 12 mei 1970 in het vakantiecentrum voor visueel gehandicapten Dennenheul in Ermelo. Het was het tweede IBCA-wereldkampioenschap, maar in feite het eerste echte, omdat er nu ook deelnemers waren uit landen buiten Europa, namelijk de Verenigde Staten en Israël.
De opening van het kampioenschap werd verricht door voormalig wereldkampioen prof. dr. Max Euwe. Hij besloot zijn openingstoespraak met de woorden: 'let the best man win'. Daarmee maakte hij duidelijk een toespeling op de deelname van onze landgenoot Ad Bestman.
De 22 deelnemers uit 19 landen speelden 11 ronden volgens het Zwitsers systeem. Voor Nederland nam behalve Ad Bestman ook nog Thierry van Driest deel om zo tot een even aantal deelnemers te komen.

Na ronde 5 en 10 was er een rustdag. Op een van de rustdagen vond het IBCA congres plaats en op de andere rustdag een excursie. Winnaar van het kampioenschap werd de Joegoslaaf Cabarkapa met 8,5 punt; tweede werd zijn landgenoot Dragun en derde Novak uit Tsjecho-Slowakije. Ad Bestman en Thierry van Driest eindigden met 5,5 punten op een gedeelde twaalfde plaats.

Dit was het eerste toernooi waarbij van elke ronde een bulletin in braille werd gemaakt dat de dag na die ronde aan de deelnemers ter beschikking werd gesteld. De technische mogelijkheden waren in 1970 nog vrij beperkt. De spelers (meestal de winnaars van een partij) kwamen na afloop van de partij de notatie van hun gespeelde zetten voorlezen. De zetten werden daarbij op een schaakbord nagespeeld en gecontroleerd en volgens een internationale standaard in braille genoteerd. Die notatie ging dan de volgende morgen vroeg naar de drukkerij van Sonneheerdt (die zich op hetzelfde terrein bevond als Dennenheul) waar een visueel gehandicapte medewerker de notatie gebruikte voor de bediening van de braille-zetmachine. De enige leesvorm waarin het bulletin verscheen was in braille.

Algemeen was men van mening dat de nog jonge NSVG een knappe prestatie had geleverd met de succesvolle organisatie en het goede verloop van dit wereldkampioenschap.

Overzicht IBCA-wereldkampioenschappen

Hieronder een overzicht van de wereldkampioenschappen met vermelding van de wereldkampioenen, de Nederlandse vertegenwoordigers en het aantal deelnemers:


1e Bad Timmendorf, West-Duitsland, apr. 1966 (22 dln.)
1. Cabarkapa (Joegoslavië) 13. Bestman

2e Ermelo, Nederland, apr./mei 1970 (22 dln.)
1. Cabarkapa (Joegoslavië) 12. Bestman 14. Van Driest

3e Bad Berleburg, West-Duitsland, feb./mrt. 1975 (24 dln.)
1. Rudensky (Sovjet-Unie) 15. Bestman

4e Brugge, België, sept. 1978 (26 dln.)
1. Krylov (Sovjet-Unie) 11. Boerefijn

5e Hastings, Engeland, apr. 1982 (27 dln.)
1. Krylov (Sovjet-Unie) 20. Van Gelder

6e Moskou, Sovjet-Unie, okt. 1986 (24 dln.)
1. Berlinsky (Sovjet-Unie) 16. Boerefijn

7e Wunsiedel, West-Duitsland, apr. 1990 (30 dln.)
1. Khamdanov (Sovjet-Unie) 17. Van Gelder

8e Torrevieja, Spanje, jan. 1995 (36 dln.)
1. Jounousov (Kazachstan) 21. Van Gelder

9e Brno, Tsjechië, juli 1998 (86 dln.)
1. Smirnov (Rusland) 56. Verboom 73. Van Gelder 75. Van Duuren 79. Boer

10e Istanbul, Turkije, nov. 2002 (94 dln.)
1. Jounousov (Kazachstan) 59. Van Duuren

Tot en met 1995 was er sprake van een officiële Nederlandse afvaardiging naar het Wereldkampioenschap: meestal de kampioen van de NSVG-competitie. Daarna ging het WK over in een open toernooi waar men zich vrij voor kon inschrijven. De NSVG had geen geld meer voor een officiële afvaardiging.
De beste schaakresultaten werden behaald door Martien Boerefijn in 1978 en Jan van Gelder in 1990. Beiden haalden een verdienstelijke 50%-score in een sterk deelnemersveld.

IBCA-dameswereldkampioenschappen

Behalve het algemene wereldkampioenschap kwam er vanaf 1986 ook een wereldkampioenschap speciaal voor vrouwen. Aan de eerste editie namen liefst vier Nederlandse dames deel. Bep Suyk behaalde er een zeer eervolle vijfde plaats.

1e Bad Liebenzell, West-Duitsland, sept. 1986 (20 dln.)
1. Debowska (Polen) 5. Suyk 11. Hencke 13. Arts 16. Fontein


2e Szczyrk, Polen, okt. 1989 (22 dln.)
1. Zsiltzova (Sovjet-Unie) 14. Suyk

3e La Roda, Spanje, sept. 1993 (18 dln.)
1. Zsiltzova (Oekraïne) 13. Suyk

4e Guardamar, Spanje, nov. 1997 (18 dln.)
1. Zsiltzova (Oekraïne) 16. Van der Maat

IBCA-jeugdwereldkampioenschappen

Ongeveer in dezelfde tijd als voor de IBCA-dameswereldkampioenschappen werd ook een speciaal IBCA-wereldkampioenschap voor de jeugd opgezet. In juni 1987 behaalde Li Ming Wu er een eervolle derde plek.

Solna, Zweden, dec. 1985 (14 dln.)
1. Magnusson (Zweden) 13. Li Ming Wu 14. Koster

Marburg, West-Duitsland, juni 1987 (11 dln.)
1. Magnusson (Zweden) 3. Li Ming Wu 11. Koster

Nacka, Zweden, juni 1988 (6 dln.)
1. Magnusson (Zweden) 6. Li Ming Wu

Mondariz, Spanje, aug./sept. 2003 (23 dln.)
1. Desan Jose (Spanje) 17. Schutte

De Olympiaden

De Schaakolympiade in Noordwijkerhout (René Buisman)

De schaakolympiade in Noordwijkerhout in augustus 1980 is veruit het grootste evenement in de geschiedenis van de NSVG geweest. Een immens congrescentrum werd afgehuurd voor de 23 landen die meededen. Bij de opening was er koninklijk bezoek en als het meegezeten had was de slotceremonie bijgewoond door premier Van Agt. Drijvende kracht achter de organisatie was ongetwijfeld Ad Bestman die met zijn bestuurlijke talenten veel voor elkaar wist te krijgen.

Vroege voorbereiding
De voorbereidingen begonnen eigenlijk al in 1975 toen verkend werd of het überhaupt mogelijk zou zijn zo’n Olympiade in Nederland te houden. Men durfde de gok kennelijk wel aan, want bij de Olympiade in Finland in 1976 kandideerde Nederland zich om de volgende en zesde IBCA-Olympiade te organiseren. Al in datzelfde jaar toog het toenmalige NSVG-bestuur aan het werk. Een belangijk punt in de organisatie is waar zo’n grootschalige Olympiade wordt gespeeld. Al gauw viel het oog op het bekende Congrescentrum De Leeuwenhorst in Noordwijkerhout. Al in 1976 werd de Leeuwenhorst ingeseind dat er plannen waren om daar de Olympiade te houden. En in 1978 werd een optie genomen op het gehele conferentie-oord (420 bedden) om er zeker van te zijn dat de accommodatie ook echt beschikbaar zou zijn. In datzelfde jaar werd in samenwerking met de KNSB een organisatiecomité opgericht. Om een meer solide organisatorische en financiële basis te krijgen ging in juli 1979 het organisatiecomité de stichtingsvorm aan (Stichting Sixth Chess Olympiad for the Visually Handicapped Holland 1980), waarvan Ad Bestman voorzitter was. Andere leden waren onder meer Wim Ruth, voormalig voorzitter van de KNSB en Geurt Gijssen, de beoogde wedstrijdleider die in latere jaren diverse wedstrijden om het Wereldkampioenschap tussen Kasparov en Karpov zou leiden en Klaas Steijn, de toenmalige coach van de NSVG. Verder een aantal leden van de NSVG: Martien Boerefijn, Mieps Fontein en George Zwart. Penningmeester was Marijke Wetselaar, die in 1993 opnieuw een heel belangrijke rol speelde bij de organisatie van het Zeslandentoernooi in Wijk aan Zee. Verder bood de KNSB allerlei secretariële ondersteuning. Kortom een stichting met zwaargewichten.

Hoge kosten
Die zwaargewichten waren ook wel nodig want er waren grote financiële risico’s. De Olympiade kostte uiteindelijk zo’n 520.000 gulden. Dat geld moet eerst bijeengebracht worden en vervolgens op een verantwoorde manier worden beheerd. Waar het stichtingsbestuur van kon profiteren was dat in 1980 de Paralympics in Arnhem plaatsvonden. Er was in die jaren dus veel belangstelling voor de gehandicaptensport. In 1976 kreeg men al de mondelinge toezegging van het Nationaal Fonds Sport Gehandicapten dat men op de volle medewerking van dit fonds kon rekenen. En al in 1978 kwam de toezegging van de lieve som van 400.000 gulden uit dit Fonds, dat dit bedrag verkreeg uit het AVRO TV-spel Telebingo, gepresenteerd door Mies Bouwman. Gevoegd bij de inkomsten van enkele andere subsidieverstrekkers, giften van het bedrijfsleven en eigen bijdragen van de deelnemers kon het totaal benodigde bedrag bij elkaar worden gebracht.
Je vraagt je af waarom zulke gigantische bedragen. Maar de totale kosten voor de Leeuwenhorst (overnachting, maaltijden, speelaccommodatie en verdere diensten) bedroegen al 386.000 gulden. En er waren veel andere kostenposten, waar de stichting rekening mee te houden had, bijvoorbeeld kosten voor vlaggen en masten, een openings- en sluitingsceremonie die ruim 20.000 gulden kostte, een WA-verzekering voor alle deelnemers en medewerkers (uiteindelijk werden deze kosten gesponsord door Interpolis), prijzen en persdienst.

Roemenië haakt af
Mieps Fontein verrichtte als talenwonder monnikenwerk door de uitnodigingen en allerhande andere informatie in vreemde talen om te zetten. De inschrijving voor het toernooi verliep overigens weinig voorspoedig. Vanwege gebrek aan respons moest de inschrijftermijn met bijna drie maanden worden verlengd hetgeen de spanning akelig opschroefde of het toernooi wel voldoende teams zou trekken. Er was plek voor 30 landen, uiteindelijk deden 23 landen mee waaronder ook de sterke Sovjet-Unie (en altijd nog twee meer dan in Finland vier jaar eerder). Drie maand voor de Olympiade schreef ook Israël zich in. Dat had het mooie aantal van 24 landen kunnen opleveren, maar veertien dagen voor tijd liet Roemenië weten vanwege geldgebrek niet mee te doen.

Koninklijke opening
De openingsceremonie was groots opgezet. Een speciaal voor de gelegenheid vervaardigde Schaakolympiadevlag en vlaggen van alle deelnemende landen die werden gehesen. Dan was er een Olympiade-hymne die door een politiekapel ten gehore werd gebracht (deze hymne was uit een oud archief opgediept en al in 1896 door een onbekend gebleven componist geschreven). Een openingsspeech door staatssecretaris Wallis de Vries. En niet in de laatste plaats de aanwezigheid van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Margriet. Wellicht was het eleganter geweest als ook zij het woord had gevoerd, nu hadden de meesten weinig weet van haar aanwezigheid. En natuurlijk ontbrak ook Erica Terpstra niet, in die tijd voorzitter van de Federatie Sport Gehandicapten. Daarna een koud buffet voor de gasten.

Braille-bulletin
Net als in 1970, toen bij het wereldkampioenschap in Ermelo voor het eerst een dagelijks braille-bulletin met alle partijen werd uitgebracht, was dat nu voor het eerst het geval bij een Olympiade. Elke dag liefst 44 partijen in braille uitbrengen, dat was een gigantische prestatie. Het brailleren van al die partijen bracht veel hectiek met zich mee. Het betekende onder meer dat ze nagespeeld dienden te worden door NSVG-leden, zoals Els Hagen en Frank van de Coterlet.Tot diep in de avond waren ze ermee bezig. De persdienst die geleid werd door de bekende schaakjournalist Berry Withuis, typte de notatie van alle partijen op een telexmachine. Deze telexen werden gebruikt voor het drukken van het dagelijkse bulletin in normale druk. Ze werden voorts verzonden naar de Nederlandse Blindenbibliotheek in Den Haag, waar de notaties in braille werden omgezet en de volgende dag per auto naar Noordwijkerhout gebracht.
Overigens hield het organisatiecomité zich aan het principiële standpunt dat er niets in zwart-wit-schrift zou worden uitgebracht als dat niet gelijktijdig ook in braille zou gebeuren. Zover bekend is daar keurig de hand aan gehouden.

Voetballers kosten meer
De persdienst van Berry Withuis zorgde er ook voor dat er uitgebreid aandacht aan de Olympiade in de pers werd besteed. Vrijwel steeds positief. Maar niet die keer toen in NRC-Handelsblad op laatdunkende wijze de vraag werd gesteld of al dat geld wel nodig was voor het ‘plukje mensen, dat op zijn manier schaak speelt’. Berry Withuis was furieus: ’Een paar voetballers die alleen maar op de bank zitten kosten meer’ en hij verzekerde dat er op goed niveau werd gespeeld. Hij had daarin gelijk, want aan het eerste bord van Joegoslavië stond de heuse Internationale Meester Baretic opgesteld, die in 1978 in een van de Reserve-Meestergroepen van het Hoogoventoernooi had meegestreden. En sommige Russische spelers, zoals Krylov, werden zelfs als nog sterker ingeschat.

Twaalfde plek voor de Nederlanders
De 23 landen werden in vier voorgroepen van vijf ronden ingedeeld en daarna waren er drie finalegroepen van zes ronden. Het Nederlandse team bestond uit Martien Boerefijn, Jan van Gelder, Louis van Duuren, Theo Verboom en Ad Bestman. Vooraf hoopte de ambitieuze coach en hoofdklassespeler Klaas Steijn - die al ruim vier jaar eerder toegetreden was tot de NSVG om de Nederlanders naar een eervolle plaats te leiden – op een tiende plaats voor de Nederlandse equipe. In de voorronde speelde Nederland niet geweldig, maar won wel verrassend van het ijzersterke Oost-Duitsland. In de Finale Poule-B leek Nederland toch nog op een tiende plek in de eindrangschikking af te stevenen, maar die werd op 1 bordpunt na gemist. Er moest met een twaalfde plaats genoegen worden genomen. Coach Steijn was niet geheel tevreden over zijn mannen.

Hollandse ziekte
In het Algemeen Dagblad van 22 augustus 1980 wordt een interessant inkijkje in de Nederlandse equipe gegeven, als Martien Boerefijn in de wedstrijd tegen Bulgarije net een remise-aanbod van zijn tegenstander heeft geaccepteerd.
“Bij een biertje wordt met bondscoach Klaas Steijn (43) de gang van zaken doorgenomen. En wat blijkt? Wellicht is een winstkans weggegeven. ‘Ook in deze kring heerst de Hollandse ziekte’, stelt de coach vast. ‘Wij denken altijd dat alles wat uit het buitenland komt veel beter is’. ‘En zeker als het Oost-Europeanen zijn’, moet Martien Boerefijn toegeven.
De coach weer over Oranjes aanvoerder: ‘Ik ben echt een beetje geschrokken toen hij twee jaar geleden voor het WK in Brugge zei al tevreden te zijn met een half puntje. Maar hij haalde wel 5,5 uit 11. Ik bedoel maar, met een beetje meer zelfvertrouwen en vechtlust is er veel meer te bereiken. Maar dat is ook weer zo’n Hollandse ziekte: ze willen zo sterk mogelijk spelen, maar het moet wel gezellig blijven. Het fanatisme ontbreekt weleens’.”
En dan volgt onder het kopje ‘Vagelijk’:
“Tijdens dit samenzijn gebeurt er iets opmerkelijks. Een flink uit de kluiten gewassen persoon in een korte broek loopt de bar binnen, koopt een pils en komt er aan ons tafeltje gezellig bij zitten. In niets lijkt deze man op een blinde, hoewel hij kort tevoren wel degelijk achter het derde bord van de Nederlandse ploeg kon worden waargenomen. Louis van Duuren (36) – want die is het, hij heeft zojuist verloren – kan zich die lichte verbazing bij de argeloze bezoeker wel indenken: ‘Ik kan U vagelijk zien zitten’….”

Natuurlijk won de Sovjet-Unie de Olympiade met groot gemak. Tekenend voor de vooraf al ingeschatte overmacht was dat de Russen een beker hadden meegenomen, die zou worden uitgereikt aan het land dat het beste resultaat tegen hen zou boeken. Uiteindelijk werd de beker uitgereikt aan West-Duitsland voor haar score tegen de nummers 1 t/m 3. Tweede werd Joegoslavië en derde Oost-Duitsland; volledige Oost-Europese hegemonie dus. Bij de Nederlanders boekte Jan van Gelder aan het tweede bord een uitstekende score met 7 uit 9. Resultaten van de andere Nederlanders: Martien Boerefijn 5 uit 11, Louis van Duuren 4 uit 10, Theo Verboom 5 uit 10 en Ad Bestman 3 uit 4.

Verdwaalde tandemmers
Tijdens de Olympiade werd zoals gebruikelijk een IBCA-congres gehouden. Dan was er de traditionele excursie, die naar de Hoogovens ging. Het geluid en de hitte van de warmbandwalserij maakten op de deelnemers grote indruk. ’s Middags werd Haarlem bezocht en kon er onder begeleiding van vrijwilligers gewinkeld worden. Ook buiten de excursie waren er vele vormen van recreatie mogelijk. Er werden een bingo-avond, twee dansavonden en een kooravond gehouden. Men kon naar het strand en er waren tandems met daarbij ook vrijwillligers, waarmee blinden op stap konden. Sommige Oost-Europeanen hadden nogal moeite op deze tweezitters het rechte spoor te houden. De Russen konden het dubbele ijzeren ros maar moeilijk bestijgen. En er is het verhaal van twee slechtziende Bulgaren die op hun tandem verdwaalden. Toen zij niet aanwezig waren bij het begin van de volgende speelronde, leidde dit tot paniek. Dankzij een welwillende voorbijganger, die in de krant over het toernooi had gelezen, en de ingeschakelde politie arriveerden zij net op tijd in de speelzaal om hun partij nog te kunnen spelen.
En natuurlijk waren er ook nog extra schaakhappenings. In de eerste plaats een groot snelschaaktoernooi en verder een simultaanavond met als simultaangevers Euwe, Van der Wiel, Van Geet en Withuis.

Sluiting
De sluitingsceremonie had net als de opening van de Olympiade grote allure. Bedoeling was dat, zoals gezegd, premier Van Agt de hoofdprijzen zou uitreiken, maar deze liet op het allerlaatste moment verstek gaan. Hij liet, zoals Lex Jongsma in de Telegraaf schreef, wel de hartelijke groeten overbrengen, maar was “nog bezig met een andere schaakpartij”, die bestond uit het oplossen van perikelen rond de begroting 1981. Zijn plotselinge afzegging bracht grote consternatie teweeg bij de organisatoren. Maar toen de in allerijl opgetrommelde vervanger staatssecretaris Wallis de Vries één minuut voor de geplande prijsuitreiking de ceremonieruimte letterlijk binnenstormde, kreeg het toernooi toch de afsluiting waar het recht op had.
Naast de staatssecretaris waren ook Euwe en Timman van de partij om prijzen uit te reiken.

Na de Olympiade duurde het nog enkele maanden eer de boeken konden worden gesloten. De financiële boekhouding moest worden afgesloten, een verslag van het toernooiverloop en de organisatie opgesteld en de stichting ontbonden. Er is een lange brief van de dan 36-jarige Ad Bestman aan de penningmeesteres bewaard gebleven die een indrukwekkend beeld geeft van zijn intellectuele en bestuurlijke capaciteiten. Ongetwijfeld heeft hij de brief gedicteerd en is deze door zijn vrouw Sietske, die zo geweldig veel voor hem deed, uitgetypt. Op zeer vaardige en sociaal invoelende wijze geeft hij suggesties hoe sommige passages uit het door haar opgestelde proefverslag verbeterd kunnen worden om tot een voor de geldverstrekkers acceptabele verslaglegging te komen.

Herinneringen
Wat bleef, waren de tastbare herinneringen. De meest waardevolle was de toekenning door staatssecretaris Wallis de Vries van een formatieplaats voor de blindensport. Dit leidde tot de oprichting van de SVGN (Sportfederatie Visueel Gehandicapten Nederland) die gedurende tien jaar veel werk voor de NSVG verrichtte. Verder een door de PTT uitgebrachte postzegel op een eerstedag-envelop met daarin een kaart van de Olympiade. En dan was er een speciaal voor de Olympiade geslagen penning met daarop een eenvoudig schaakprobleem van probleemcomponist Ko Sanderse, die daarvoor slechts 12 velden nodig had.
Daarnaast vervaardigde de beroemde probleemcomponist Jac. Haring voor de Olympiade liefst vier problemen. Deze problemen zijn als probleem 1 t/m 5 opgenomen in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 staan twee partijen uit de Olympiade (partij 1 en 2).
Tenslotte zij vermeld dat in de gedrukte versie van het boekje een foto staat van Ad en Sietske Bestman samen met prinses Margriet.

Overzicht IBCA-Olympiaden

De eerste twee olympiaden heeft Nederland gemist omdat de NSVG nog niet tot leven was gekomen. Vanaf de derde editie was Nederland steeds deelnemer totdat het in 1996 te duur werd om een Nederlandse team af te vaardigen. De Olympiade werd toen in Brazilië gehouden.


Aan de volgende olympiaden nam Nederland deel (met vermelding van het winnende land, de plaats waarop Nederland eindigde, de Nederlandse deelnemers en het aantal deelnemende landen):

3e Weymouth, Engeland, mrt./apr. 1968 (20 dln.)
1. Sovjet-Unie 16. Nederland (Nederlandse deelnemers: Van Gelder, Bestman, Van Driest, Boerefijn, Klep)

4e Pula, Joegoslavië, april 1972 (22 dln.)
1. Sovjet-Unie 14. Nederland (Van Gelder, Bestman, Boerefijn, Van Driest, Van Duuren)

5e Kuortane, Finland, aug. 1976 (21 dln.)
1. Sovjet-Unie 15. Nederland (Van Gelder, Boerefijn, Bestman, George Zwart, Suyk)

6e Noordwijkerhout, Nederland, aug. 1980 (23 dln.)
1. Sovjet-Unie 12. Nederland (Boerefijn, Van Gelder, Van Duuren, Verboom, Bestman)

7e Benidorm, Spanje, mei 1985 (20 dln.)
1. Sovjet-Unie 13. Nederland (Boerefijn, Bestman, Van Gelder, Van Duuren, George Zwart)

8e Zalaegerszeg, Hongarije, apr. 1988 (23 dln.)
1. Sovjet-Unie 16. Nederland (Boerefijn, Van Gelder, Bestman, George Zwart, Jan Zwart)

9e Picafort, Mallorca Spanje, apr. 1992 (33 dln.)
1. Rusland 27. Nederland (Van Gelder, Van Duuren, George Zwart, Jan Zwart, Witteveen)

Correspondentieschaakolympiaden

Als afdeling van de International Braille Chess Assocation heeft Nederland zich aan het correspondentiefront geducht weten te weren. Enkele keren werd meegedaan aan de finalepoule van de Correspondentieschaakolympiade. Uit de finalepoule van 1984/1985 treft u in hoofdstuk 6 twee partijen aan (partij 5 en 6).

Zeslandentoernooien

Het eerste Zeslandentoernooi

Hoe het Zeslandentoernooi tot stand is gekomen beschrijft Gerard Lap in de Schaakbaak van augustus 1985 vlak voordat voor het eerst het Zeslandentoernooi in Nederland zou worden gehouden:

“Op een kille lentedag in 1970 toen resten van sneeuw nog in de Parijse straten lagen en Franse soldaten in het museum het Louvre de taak hadden overgenomen van de stakende suppoosten, kwamen leden van het hoofdbestuur van de IBCA bijeen om te bespreken of het mogelijk was om naast de Schaakolympiade een toernooi op een kleinere schaal te organiseren. Het resultaat van deze bespreking was het Zeslandentoernooi met als deelnemende landen: België, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Nederland en Zwitserland.
Elk land vaardigde vier schakers af en twee begeleiders. Aan de Belgische Schaakvereniging, die pas lid was van de IBCA, kwam de eer toe het eerste Zeslandentoernooi te verzorgen. Het evenement vond plaats van 14 tot 17 oktober 1971 te Mariakerke-Oostende. Wij logeerden in hotel Duinroosje en speelden in de zaal De Kinkhoorn. De Belgen ontvingen hun gasten gul en hartelijk en de sfeer onder de schakers was zeer goed. De Duitsers eindigden als eerste, gevolgd door Engeland en Zwitserland. Nederland nam de vierde plaats vóór Frankrijk en België. Het Nederlandse team bestond uit George Zwart, Jos Bloemendaal, Jan Rombouts en mijzelf. Een schepen reikte in het stadhuis de prijzen uit en het eerste Zeslandentoernooi werd met een feestelijk diner besloten.”

Overzicht Zeslandentoernooien:

Vermeld worden het winnende land, de plaats waarop Nederland eindigde en de Nederlandse deelnemers:

1e Mariakerke-Oostende, België, okt. 1971
1. West-Duitsland 4. Nederland (Nederlandse deelnemers: George Zwart, Bloemendaal, Rombouts, Lap)

2e Hitzkirch, Zwitserland, apr.1973
Voor zover bekend won Nederland dit toernooi (Van Gelder, Bestman, Boerefijn, Van Driest, Van Duuren)

3e Nice, Frankrijk, juni 1974
Dit toernooi vond plaats als onderdeel van de FIDE-Olympiade.
1. en 2. West-Duitsland en Zwitserland 3. Nederland (Nederlandse deelnemers onbekend)

4e Mündersbach, West-Duitsland, juni 1977
1. Zwitserland 5. Nederland (Van Gelder, Kohl, Van de Coterlet, Bloemendaal)

5e Blackpool, Engeland, apr. 1979
1. West-Duitsland 5. Nederland (Nederlandse deelnemers onbekend)

6e Saanen, Zwitserland, sept. 1981
1. West-Duitsland 4. Nederland (Nederlandse deelnemers onbekend)

7e Oostende, België, dec. 1983
1. West-Duitsland 5. Nederland (Van Gelder, Bestman, Van Duuren, Hagen)

8e Leusden, Nederland, sept. 1985
1. West-Duitsland 3. Nederland (Boerefijn, Bestman, George Zwart, Jan Zwart)

9e Parijs, Frankrijk, feb. 1987
1. en 2. Engeland en West-Duitsland 3. Nederland (Boerefijn, Van Gelder, Van Duuren, Verboom)

10e Bad Liebenzell, West-Duitsland, feb. 1989
1. Engeland 2. Nederland (Van Gelder, Boerefijn, Van de Coterlet, Verboom)

11e Blackpool, Engeland, okt./nov. 1991
1. Duitsland 3. Nederland (Van de Coterlet, Van Gelder, Boerefijn, Van Duuren, Verboom)

12e Wijk aan Zee, Nederland, jan. 1993
1. Duitsland 3. Nederland (Van Gelder, Boerefijn, Van Duuren, Verboom)

13e Blankenberge, België, mrt. 1995
1. Duitsland 3. Nederland (Van Gelder, Verboom, Van Duuren, Jan Zwart)
14e Parijs, Frankrijk, juli 1997
1. Duitsland 3. Nederland (Boerefijn, Verboom, Van Gelder, Couwenberg)

15e Saanen, Zwitserland, jan. 1999
1. Duitsland 5. Nederland (Couwenberg, Boerefijn, Van Gelder, Boer)

16e York, Engeland, apr. 2001
1. Duitsland 6. Nederland (Gundogmus, Boer, Van Gelder, Couwenberg, Van Empelen)

17e Bad Hönningen, Duitsland, apr. 2003
1. Duitsland 5. Nederland (Boer, Couwenberg, Gundogmus, Arntz)

Het toernooi is tot nu toe twee keer in Nederland gehouden. De eerste keer was in 1985 in Leusden. Het was het eerste Zeslandentoernooi waarin een volledig speelschema van vijf ronden werd afgewikkeld. Eerdere toernooien telden slechts drie ronden. Het tweede Zeslandentoernooi in Nederland vond plaats in 1993 in Wijk aan Zee als onderdeel van het Hoogoventoernooi. En in begin 2005 wordt er een derde editie in Nederland gehouden.

Hoofdstuk 4: Het archief

Speurtocht door het archief (René Buisman)


Op een julidag in 2003 trok ik naar het Noorden om in Bovensmilde Jan Boer te bezoeken. Jan is secretaris van de NSVG en woont daar in een prachtig huisje. Het bezoek was gezellig, de koffie goed, maar het hoofddoel was toch de zolder waar het NSVG-archief ligt opgeslagen. Na wat geschuif met een bed konden de schuifdeuren van het zolderruim open worden gemaakt en konden we twee enorme dozen naar beneden slepen. De rest van de dag zat ik stil in een hoekje met de inhoud van klappers en achiefdozen op tafel.
Zo’n archief vind ik fascinerend. Afhankelijk van wie in het verleden het archief heeft beheerd en spullen al dan niet heeft bewaard, krijg je inzicht in het verleden. Al snel werd me duidelijk dat er van de eerste NSVG-jaren totaal niets is. Nu is dat niet zo verwonderlijk want in de beginjaren werd veel in braille geschreven en braillestukken nemen nu eenmaal ontzaglijk veel ruimte in, zodat bewaren niet aantrekkelijk is. Het NSVG-archief is een archief van geschreven stukken, niet van braillemateriaal.
Het oudste stuk is een verslag van een Algemene Ledenvergadering uit 1973, dus negen jaar na het ontstaan van de club. Van het door Nederland georganiseerde Wereldkampioenschap in Ermelo is niets bewaard gebleven behalve een kort verslagje in Schakend Nederland, het Bondsblad van de KNSB. Het verhaal dat Martien Boerefijn over dat Wereldkampioenschap in dit boekje heeft geschreven, is volledig gebaseerd op herinneringen van hem. Verder viel me de ordenende hand van Leo Sangster op die het archief met dikke zwarte viltstift heeft gerubriceerd: jaarverslagen, bestuursnotulen, tal van inkomende en uitgaande brieven. Al eerder was ik zijn naam in verband met het archief tegengekomen, want het was Leo die alle Schaakbaken vanaf eind 1982 met eindeloos geduld heeft gescand. Die staan nu dus op schijf en kunnen via de computer worden gelezen. Schaakbaken van voor die tijd zijn ondanks zoekpogingen van hem destijds en van mij meer recent, helaas niet teruggevonden.
Een ander die veel bijgedragen heeft aan het archief, is Mieps Fontein. Zij was secretaris van de club van 1977 tot 1982 en heeft van veel brieven die zij namens de NSVG heeft geschreven, doordrukjes gemaakt. Vooral dankzij haar is het mogelijk een redelijk compleet beeld van de NSVG in die jaren te krijgen. Verder is er een indrukwekkend archief van de Schaakolympiade uit 1980 aanwezig. Ik vermoed dat Marijke Wetselaar hier de hand in heeft gehad. Op basis hiervan kon een artikel over dit schaakevenement geschreven worden, dat elders in dit boekje te vinden is.
Ineens kom ik mijn eigen naam tegen in het jaarverslag van 1980: de heer Buisman geeft schaakles aan zes kinderen op Bartiméus. Twee jaar later volgde Rob van Aurich mij op in Zeist en hij geeft daar nu al 22(!) jaar schaakles. En in 1985 kwam hij bij de NSVG om daar zijn eerste activiteit als wedstrijdleider van het Zeslandentoernooi in Leusden te starten. Een jaar later kwam ikzelf bij de NSVG als coach en opvolger van Jan Apking, die op zijn beurt de opvolger was van de eerste coach Klaas Steijn.
Verder valt op dat in al die jaren veel hetzelfde is gebleven. Op een ledenlijst van 1980 staan mensen die meespelen in de competitie van 2004: Thom van Empelen, Jan Zeeman, Joop Meppelink, Martien Boerefijn en Theo Verboom. De jaarlijkse ledenvergadering kent omstreeks 1980 dezelfde agenda-indeling als ook nu nog wordt gehanteerd en veel rubrieken in de Schaakbaak zijn dezelfde als 25 jaar geleden.
De augustusdag ging snel voorbij. Ik kreeg een lekkere maaltijd door Jan voorgeschoteld en besloot een selectie van de belangrijkste archiefstukken mee naar huis te nemen. Met veel los materiaal in mijn rugzak en een onhandige archiefdoos onder de arm geklemd, reisde ik per bus en trein terug uit het Noorden om thuis het archief verder uit te pluizen.

Bloemlezing uit het archief

Hieronder een bloemlezing van enkele vermeldenswaardigheden uit het archief.

Onbeschaafd
In de roerige jaren tachtig werden de schaakweekeinden op Dennenheul in Ermelo gehouden. Het was er erg gezellig en er werd behoorlijk veel gedronken, dit onder meer dankzij een bar die in eigen beheer werd gevoerd. De onrust die hier uit voortkwam, werd niet door een ieder op prijs gesteld getuige het volgende stukje in de Schaakbaak:

“Herinnering
Er zijn momenten, waarin de herinnering in je opkomt aan je jeugd. Toen je als kleine jongen zo lekker de deur kon dichtgooien. Dan zei je moeder: “Smijt niet zo met die deur, er zit een kruk aan!’. En later, toen je meer voor gezonde rede vatbaar was en je had haast, je maakte dezelfde fout van toen, dan zei je moeder: “Ik vind het erg naar, als je zo met die deur gooit en denk er wel bij: het is zeer onbeschaafd om dat te doen. Bedenk dan ook, als je eens in een hotel logeert of een huis waar veel mensen zijn, dat het zeer onbeschaafd is om zo onbedachtzaam met de deuren te slaan, vooral ’s nachts”. En die gedachte kwam dit laatste schaakweekeinde weer bij me op, ik weet niet waarom!! “Onbeschaafd”, zei ze, dat weet ik nog.”

Piet Nieuwenhuysen

Bron: Schaakbaak december 1982

Door dit stukje losten de problemen zich echter niet op. In 1985 wees wedstrijdleider Jan Albers de leden er nog eens op dat “de gezelligheid van de avond geen tijd kent en tot laat in de nacht wordt voortgezet” hetgeen ten koste gaat van de schaakwedstrijden die de volgende ochtend al weer vroeg beginnen.
Na het schaakweekeinde van oktober 1986 heeft het bestuur de zware beslissing moeten nemen om een van de leden voor een periode van een jaar te schorsen en een ander een waarschuwing te geven, dit omdat “aktitviteiten hebben plaatsgevonden, die naar onze mening (namelijk die van het bestuur, red.) niet passen bij een dergelijk gebeuren”.






Gedichtjes
Twee rijmpjes van de hand van oud-lid Jan Albers:

Een toekomstig lid

Er was eens een dame in zaken,
die wilde bij ons graag op schaken.
Nou ja, kom maar meid,
wij schaken met beleid,
je zal het bij ons wel gaan maken.



Een goede raad

Als dame laat je je niet pennen,
daar zal je ook nimmer aan wennen.
De koning sprak na rijp beraad,
ik zal je dekken als je naast me staat.

Bron: Schaakbaak februari 1990


De geur van koffie
In zijn onnavolgbaar mooi proza begint Jan Honing een verslag van een drielandentoernooi in Ermelo, waar hij samen met Rob van Aurich de wedstrijdleiding vormt:

“Het is zaterdag 10 november 1990. Ongeveer kwart over twaalf parkeert de auto op het terrein voor Dennenheul. Bekend terrein, voor velen toch een plek gecombineerd met een schaakverleden. Aan de andere kant van de deur is warmte, aroma van koffie dringt zich op en in de verte herkenning van stemmenmelange. De gastvrouw begroet ons en wijst ons de kamers. Zo, tassen een plek, kamerinspectie, opfrissen en dan…..
In de conversatieruimte zijn de meeste deelnemers reeds aanwezig. Er worden handen geschud, hier en daar kennisgemaakt, en dan postering achter een vrij tafeltje, waar een kop koffie voor me wordt geregeld.
‘Dag Jan’. ‘Hallo, wie is dat?’ ‘Rob’. ‘Ah, jij bent de juiste man op het juiste moment. We moeten even teams formeren’….”










Het tellen van schaakzetten
In het begin van de tachtiger jaren zijn er veel discussies hoe het probleem dat visueel gehandicapten ondervinden bij het tellen van hun schaakzetten kan worden opgelost. Er wordt zelfs gedacht aan een telmechanisme op een schaakklok. In de Schaakbaak van juni 1984 een kritische weerwoord:

“Er is geen jaarvergadering of het bestuur wordt er aan herinnerd hoe moeilijk het voor sommigen van ons is nauwkeurig het aantal schaakzetten te noteren. En, gelijk het monster van Loch Ness, duikt er uit de golven van de emotie een geweeklaag op, een wonder van technisch vernuft, waarmee in een handomdraai alle telproblemen tot het verleden blijken te horen. Dit seizoen zou de oplossing bestaan in de combinatie van teller en klok. Eén druk op de knop van de klok en de teller doet de rest. Technisch gezien is alles construeerbaar. Ook zo'n klok-teller-koppeling. Echter, er is één vervelende bijkomstigheid. De mens achter de knoppen. Wat doe je in 't vuur van 't spel? Of, als de zenuwen je door de keel razen? Precies, een klapje teveel of te weinig op de klok is zo gebeurd. En wat te doen als je ziende schaakopponent, die toch al zo druk bezig is met jouw stukken op het grote bord en als gevolg daarvan per ongeluk zo nu en dan op jouw en niet op zijn klok drukt? Precies, de teller is van streek. Nee... het eenvoudigste is gewoon rustig je zet één voor één te noteren in braille. Of rustig inspreken op je recordertje.”

Overigens had het bestuur al in een eerder stadium de leden geadviseerd zonodig een eenvoudig telraampje te gebruiken.


Slapende commissies
De NSVG kende al lange tijd twee commissies: de Commissie van Beroep en de Geschillencommissie. Vooral de Commissie van Beroep had een goede reputatie, deze bestond al sinds onheuglijke tijden uit de dames Suyk, Hagen en de heer Van Gelder. En er gebeurde eigenlijk nooit iets, waardoor deze commissie in actie moest komen. Elke jaarvergadering kon dat weer opnieuw gemeld worden. Bij welke conflicten de Commissie op moest treden was in de loop der tijd niet meer zo duidelijk.

In 1996 meldt Commissielid Jan van Gelder in de Algemene Ledenvergadering: "De commissie heeft een rustige tijd gehad, omdat het vermogen van de leden om self supporting te zijn, hand over hand toeneemt. Ook zijn de sociaal-emotionele factoren gunstig: er zijn weinig conflicten gemeld. Slechts één geval van ruzie heeft zich voorgedaan, toen een ziende dame in de WC was gevallen."
De voorzitter sprak vervolgens de hoop uit, dat ook de andere twee leden van de commissie, Els Hagen en Bep Suyk, gezien de hoeveelheid werk, nog een jaar zouden willen aanblijven.

Bron: Verslag Algemene Ledenvergadering van 27 april 1996

Hoofdstuk 5: Schaakproblemen

In de loop van de veertig jaar zijn er verscheidene schaakproblemen gemaakt die met de NSVG te maken hebben. In dit hoofdstuk eerst vijf problemen die naar aanleiding van de Schaakolympiade in Noordwijkerhout in 1980 zijn gemaakt. In het tweede gedeelte een aantal problemen van NSVG-leden. Aan het eind van het hoofdstuk staan de oplossingen.

Schaakproblemen Olympiade Noordwijkerhout

De bekende probleemcomponist Jac. Haring heeft liefst vier problemen gemaakt voor de Olympiade en ook is er een heel kleintje van Ko Sanderse. Deze laatste had voor zijn stelling slechts 12 velden nodig en dit schaakprobleem kon daardoor prachtig worden afgebeeld op een herinneringspenning van de Olympiade. De vijf problemen zijn uitgebreid gepubliceerd in schaakbladen en kranten.

Probleem nr. 1: J.T. Sanderse

Wit: Kd8, Tb7, La6, Pc8
Zwart: Ka8, Da7, pion c 6
(7 stukken)
Wit geeft mat in twee zetten

Probleem nr. 2: Jac. Haring

In de twee volgende problemen verbeeldde Jac. Haring de letters IBCA. Het eerste probleem draagt de letters I en B en het tweede de letters C en A.
Wit: Kh5, Df5, Th4, Lf4, Pf2, Pg4, pionnen f3, f6, g2, g6, h3
Zwart: Kd4, Dc2, Tc6, Td6, Ld2, Pc4, pionnen c5, c3, d5, d3
(21 stukken)
Wit geeft mat in twee zetten

Probleem nr. 3: Jac. Haring

Wit: Kf3, De3, Td2, Lg2, Lg3, Pe4, pionnen f5, f6, g4, h2
Zwart: Kd5, Db3, Tc2, Td3, Lb5, pionnen b4, c6
(17 stukken)
Wit geeft mat in twee zetten

Probleem nr. 4: Jac. Haring

De andere twee problemen van Jac. Haring vormen samen een tweelingprobleem.
Wit: Kc7, Dh5, Te1, La2, Ld6, Pe5, Pe7, pionnen d2, d7, f2, g5
Zwart: Ke6, Dh3, Tb3, Lh1, Pd8, pionnen b4, c4, e4, g4, h7
(21 stukken)
Wit geeft mat in twee zetten

Probleem nr. 5: Jac. Haring

De stelling is hetzelfde als bij probleem nr. 4 met dien verstande dat de zwarte loper moet worden verplaatst van h1 naar b1.
Wit geeft mat in twee zetten

Schaakproblemen van NSVG-leden

In het archief (vooral in oude Schaakbaken) zijn negen schaakproblemen terug te vinden die door leden van de NSVG zijn gemaakt. Het betreffen problemen van Martien Boerefijn, Theo van Hoesel (de samensteller van de Schaakbaakrubriek over dit onderwerp gedurende zo’n twintig jaar) en Riek van Wageningen, broer van Tine van Wageningen, die jarenlang de begeleidster was van Bep Suyk op de schaakweekeinden.
Hieronder volgen ze:

Probleem nr. 6: R. van Wageningen

Dit probleem werd gecomponeerd ter gelegenheid van het vijftienjarig bestaan van de NSVG en gepubliceerd in Schakend Nederland van april 1979 (de oplossingen konden worden ingestuurd naar Martien Boerefijn en er werd een prijs ter beschikking gestuurd).
Wit: Ke7, Da4, Tg5, Th7, La3, La8, Pe6, pion c6
Zwart: Kd5, Lc8, Pa1, Pa6, pionnen b7, e5, f5, g6
(16 stukken)
Wit geeft mat in twee zetten

Probleem nr. 7: M. Boerefijn

Het volgende probleem werd gemaakt ter gelegenheid van de Infomarkt Gehandicapten 5 t/m 7 juni 1980
Wit: Ke2, Dd3, Pb4, Pc2, pion a2
Zwart: Ka4, Lb1, Pb8, pionnen a5, b6, d4, d6, d7
(13 stukken)
Wit geeft mat in twee zetten
Let op de fraaie varianten na de sleutelzet!

Probleem nr. 8: M. Boerefijn

In de Schaakbaak van april 1984 werden twee problemen door Martien gepubliceerd naar aanleiding van het twintigjarig bestaan van de NSVG. Het zijn zogenaamde cijferproblemen, waarbij de stukken op het diagram een cijfer of getal vormen.
In het eerste probleem wordt het getal 20 in zwartschrift gevormd en in het tweede in braille, ondertekend met M.B., de initialen van Martien Boerefijn. Bij het tweede probleem heeft Ko Sanderse belangrijke hulp geboden.
Wit: Ka4, Df3, Ta7, Lc6, Pe4, pionnen a3, b3, c3, b5, g4
Zwart: Ke5, Lb7, Lg5 pionnen: e6, f7, g6
(16 stukken)
Wit geeft mat in twee zetten

Probleem nr. 9: M. Boerefijn en J.T. Sanderse

Wit: Ke4, Dg7, Tb2, Tc7, Le7, Pc4, pionnen: c6, b4
Zwart: Ke8, Th8, Pb6, Pc8, pionnen: e3, h7
(14 stukken)
Wit geeft mat in twee zetten

Probleem nr. 10: Th. Van Hoesel

In de Schaakbaak van december 1984 stond het volgende probleem van Th. Van Hoesel uit 1983:
Wit: Ke3, Da1, Pe1
Zwart: Kf1, pion e2 en f2
(6 stukken)
Wit geeft mat in twee zetten

Probleem nr. 11: M. Boerefijn

In de Schaakbaak van oktober 1985 staat een probleem van Martien Boerefijn dat hij gecomponeerd had ter gelegenheid van het eerste Zeslandentoernooi dat in Nederland werd gehouden, in september 1985 in Leusden. Martien ging ervan uit dat het het zevende Zeslandentoernooi in de reeks betrof en maakte een schaakprobleem waarin de stukken het braillecijfer zeven vormden. Later bleek dit niet helemaal toepasselijk want in werkelijkheid was het het achtste Zeslandentoernooi.
Wit: Kd5, De6, Te5, Pe7, pion g6
Zwart: Kh6, Lh7, Pg7
(8 stukken)
Wit geeft mat in twee zetten

Probleem nr. 12: M. Boerefijn

In de Schaakbaak van december 1985 nog een schaakprobleem van Martien, dit keer om zijn kampioenschap van dat jaar te vieren. Het is een schaakprobleem bestaande uit de brailleletters M.B.K., de afkortingen voor Martien Boerefijn Kampioen. De letter M. staat links, wat naar rechts staat de B en in de rechter bovenhoek staat de K afgebeeld.
Wit: Kb3, Df3,
Zwart: Ka1, Lg7, Pa3, pionnen f2 en g5
(7 stukken)
Wit geeft mat in twee zetten

Probleem nr. 13: M. Boerefijn

Tenslotte twee driezetten.
In de probleemrubriek in de Schaakbaak van april 1984 plaatste Theo van Hoesel een tweetal opgaven uit 1982 van “twee bekende Nederlanders”, zoals hij opmerkt. Het blijkt te gaan om Martien Boerefijn en Theo zelf! Vooral het probleem van Theo is een juweel. Eerst het probleem van Martien Boerefijn:
Wit: Ke5, Ta1, Lg1, pionnen a6, a7, d2
Zwart: Ka8, Pb1, pion g2
(negen stukken)
Wit geeft mat in drie zetten

Probleem nr. 14: Th. van Hoesel

Wit: Ka4, Td5, Th5, Lc8, Pe1, Pg4, pionnen e3, e4, f2, f3
Zwart: Kh3, pionnen a5, e5, g5, h4
(15 stukken)
Wit geeft mat in drie zetten

Oplossingen schaakproblemen


  • Nr. 1: J.T. Sanderse: 1. Kc7
  • Nr. 2: Jac. Haring: 1. Le3+
  • Nr. 3: Jac. Haring: 1. Kf2
  • Nr. 4: Jac. Haring: 1. f4
  • Nr. 5: Jac. Haring: 1. d4
  • Nr. 6: R. van Wageningen: 1. Th4
  • Nr. 7: M. Boerefijn: 1. Dc4
  • Nr. 8: M. Boerefijn: 1. Ta5
  • Nr. 9: M. Boerefijn/J.T. Sanderse: 1. Te2
  • Nr. 10: Th. van Hoessel: 1. Da8
  • Nr. 11: M. Boerefijn: 1. Dg4
  • Nr. 12: M. Boerefijn: 1. De2
  • Nr. 13: M. Boerefijn: 1. Kf5
  • Nr. 14: Th. van Hoessel: 1. f4

Hoofdstuk 6: Schaakpartijen

In dit hoofdstuk een selectie van twaalf schaakpartijen uit de geschiedenis van de NSVG.
Eerst twee partijen uit de Schaakolympiade in Noordwijkerhout.

Partij 1: Boerefijn - Tiefenbacher

Een strategische modelprestatie van Martien Boerefijn.

Schaakolympiade 1980 Noordwijkerhout Nederland
Wit: Martien Boerefijn
Zwart: Tiefenbacher (Oostenrijk)
1. d4 Pf6 2. Pf3 b6 3. Lg5 Lb7 4. Pbd2 e6 5. e4 Le7 6. Lxf6 Lxf6 7. Ld3 c5 8. c3 d5 9. e5 Le7 10. O-O Pc6 11. Te1 Kf8 12. Pf1 g6 13. Pe3 Kg7 14. Pc2 Tc8 15. Pd2 Lg5 16. g3 h5 17. f4 Le7 18. Pf3 cxd4 19. Pcxd4 Pxd4 20. cxd4 Tc7 21. De2 Dd7 22. Tf1 Thc8 23. h3 Tg8 24. g4 hxg4 25. hxg4
Wit heeft met lang manoeuvreren een klein voordeeltje bereikt.
25… Dc8 26. Tad1 Lc6 27. Kf2 La4 28. b3 Ld7 29. Tg1 Kf8 30. Dd2 Lb5! 31. Lb1!
Op 31. Lxb5? was natuurlijk 31… Tc2! gevolgd.
31... Ke8 32. f5! gxf5 33. gxf5
Wits voordeel is nu heel tastbaar geworden.
33… Txg1 34. Txg1 Kd7 35. Tg7 Df8 36. Dh6! Tc1?!
Wanhoop, maar wit dreigde al 37. Dh7!.
37. fxe6+ Kd8
Op 37... fxe6 was 38. Txe7+ Dxe7 39. Dxc1 gevolgd met gewonnen stelling.
38. Dh7
Nog sterker was 38. exf7 geweest.
38... Txb1
Zwart had het zijn tegenstander iets moeilijker kunnen maken met 38... Tf1+
39. Kg2 fxe6 40. Tf7! (niet zo goed is 40. Tg8 vanwege 40… Txf3 41. Txf8+ Txf8 en zwart leeft nog) 40... De8 41. Lg6! en zwart wordt langzaam weggedrukt. Nu is het direct uit.
39. Tg8! Tf1+ 40. Kg2
Zwart geeft op.

Partij 2: Verboom - Muller

Uit de wedstrijd die Nederland tegen Oost-Duitsland speelde en zo verrassend won met 2,5 tegen 1,5 de volgende degelijke overwinning van Theo Verboom.

Schaakolympiade 1980 Noordwijkerhout Nederland
Wit: Theo Verboom
Zwart: Muller (Oost-Duitsland)
1. d4 Pf6 2. Pf3 e6 3. Lf4 b6 4. e3 Lb7 5. Ld3 Le7 6. h3 d5 7. Pbd2 O-O 8. O-O
Pbd7 9. Pe5 c5 10. c3 Pxe5 11. Lxe5 Pe8 12. Lh2 f5 13. Le5 Pd6 14. f4 Pf7
15. Pf3 Lc6 16. Tc1 a5 17. a4 c4 18. Lc2 Dd7 19. Ta1 Ta7 20. Tf2 Kh8 21. g4
fxg4?
Met 21... Pd6 was de stelling ongeveer gelijk geweest.
22. hxg4 Lf6 23. Th2! h6 24. g5?!
Lang geen slechte zet, maar nog sterker was 24. Lb1!! Kg8 25. Dc2 met gewonnen stand.
24... Lxe5 25. dxe5 Kg8 26. Ph4 Dd8 27. Dg4 Pxg5?
Een wanhoopsoffer, maar ook na 27... Te8 28. gxh6 Pxh6 29. Dg6 had wit gewonnen gestaan.
28. fxg5 Tff7 29. gxh6 g5 30. h7+ Kg7 31. Pg6
Zwart geeft op.

Partij 3: Van Gelder - Boerefijn

Een onderhoudende en moeilijk te analyseren partij tussen de lange tijd twee sterkste spelers van de NSVG. De vlijmscherpe opening die zij spelen stond op het repertoire van verscheidene NSVG-spelers dankzij de inspanningen van toenmalig coach Klaas Steijn.
NSVG-kampioenschap 1982/1983
Wit: Jan van Gelder
Zwart: Martien Boerefijn
1. d4 d5 2. c4 Lf5 3. Pc3 e6 4. Pf3 Pf6 5. Db3 Pa6 6. Dxb7?
De theorie zegt dat dit niet goed is.
6… Pb4! 7. Pb5 Tc8?
Zwart had met het verrassende 7… Pg4!! In het voordeel kunnen komen: er dreigt Pc2+ gevolgd door Lb4+ en Pxf2+. Wit kan hier weinig tegen doen, zie bijvoorbeeld de spectaculaire variant 8. Pxc7+ Dxc7!! 9. Dxa8+ Kd7 10. Pe5+ Dxe5!! en zwart wint.
8. Lf4 Pc2+ 9. Kd1 dxc4
Beter is waarschijnlijk 9... e5 om de diagonaal f4 –c7 te onderbreken en een vluchtveld op e6 te creëren.
10. Pxc7+ Txc7 11. Lxc7 Dd7 12. e3
Nu had wit zijn toren aan dreigend verlies kunnen onttrekken door 12. Tc1 met voordeel voor wit.
12... Pd5 13. Db8+ Ke7 14. Pe5?
Het is niet zinvol de zwarte dame te verjagen. Zwart was sowieso wel van plan Dxc7 te spelen. Beter is 14. Tc1 Pcb4 15. Txc4 met groot voordeel voor wit.
14... Dxc7 15. Dxc7+ Pxc7 16. g4
Nog steeds komt 16. Tc1 in aanmerking met goed spel voor wit.
16... Le4 17. f3 Lxf3+
Wellicht is 17... Pxe3+ sterker. Nu ontstaat een remiseachtig eindspel.
18. Pxf3 Pxa1 19. Lxc4 Pd5 20. Lxd5 exd5 21. Kd2 Pb3+! 22. axb3 Ke6 23. Kd3 Ld6 24. Ta1 Tb8! 25. Pd2 Lxh2 26. Txa7 Ld6 27. Ta6 Ke7 28. Ta7+ Ke6
Remise

Partij 4: Rev - Bestman

Een partij van Ad Bestman waarin hij zijn tegenstander bij de keel grijpt.
Schaakolympiade 1985 Benidorm Spanje
Wit: Rev (Hongarije)
Zwart: Ad Bestman
1. e4 d6 2. d4 Pf6 3. Pc3 g6 4. Le3 c6 5. f3 Dc7 6. Dd2 Pbd7 7. O-O-O b5 8. h4
Pb6 9. g4 Le6?
Ad noemt dit in zijn commentaar bij deze partij een erg overmoedige zet die wit direct afstraft.
10. d5! cxd5 11. Lxb5+ Ld7 12. g5 Ph5 13. Pxd5 Pxd5 14. Lxd7+ Dxd7 15. Dxd5 Tb8 16. Pe2 Lg7 17. Ld4 O-O 18. Lxg7 Pxg7 19. Pg3
Maar ook dit is overmoedig. Dit paard kan wit beter als verdedigingsstuk op de andere vleugel gebruiken. Beter is daarom 19. Pc3.
19… Tfc8 20. Th2 Pe6
Een sterk alternatief is 20... Da4! Na bijvoorbeeld 21. a3 Tb5 22. Dd3 Tb3! heeft zwart al een gevaarlijke aanval.
21. Dd2
Een passieve zet. Na 21. h5! Tc5 22. Dd3 Txg5 was een stelling ontstaan met ongeveer gelijke kansen.
21... Da4 22. Kb1 Db5 23. b3 a5 24. Pe2 a4 25. Pd4 Dc4 26. Pxe6?
Dit wordt heel verrassend afgestraft.
26… axb3! 27. cxb3 Txb3+ 28. axb3?
Beter is 28. Ka1 maar na 28… fxe6 kan wit niet goed 29. axb3 spelen vanwege 29… Dxb3 30. Tb1 Ta8+ 31. Da2 Dc3+ 32. Tbb2 Txa2+ 33. Kxa2 Dxf3 en zwart heeft een voordelig eindspel.
28... Dxb3+
Wit geeft op want na 29. Db2 wint zwart met 29… Dxd1+ 30. Ka2 Ta8+.

Partij 5: Van de Coterlet - Lastovska

Nu twee partijen uit de Finale van de Correspondentie-schaakolympiade 1984/1985
Eerst een krachtige winstpartij van Frank van de Coterlet.
Finale Correspondentie-schaakolympiade 1984/1985
Wit: Frank van de Coterlet
Zwart: Lastovka (Tsjechoslowakije)
1. d4 g6 2. c4 Lg7 3. Pc3 d6 4. e4 Pc6 5. d5 Pd4 6. Le3 c5 7. Pge2 e5?
Beter 7... Db6 8. Pxd4 cxd4 9. Pa4 Da5+ 10. Ld2 Dc7 met ongeveer gelijk spel.
8. dxe6! Pxe6 9. Dd2 Lf8?
Beter 9... Pf6.
10. O-O-O Da5 11. Pb5 Dxd2+
Deze dameruil lost zwarts problemen niet op. Maar na 11... Dxa2 12. Pec3 Da1+ 13. Kc2 Da5 14. Pxd6+ Lxd6 15. Dxd6 heeft wit flink voordeel.
12. Txd2 Pf6 13. Pec3
Dwingender is 13. f3.
13… Pg4 14. Pd1 Kd7 15. Le2 Pxe3 16. Pxe3 Kc6?
Beter is 16... a6. Na 17. Pxd6 Lxd6 18. e5 Pd4! 19. exd6 Pxe2+ 20. Txe2 Kxd6
21. Td1+ Kc6 22. Ted2 heeft wit slechts bescheiden voordeel.
17. Thd1 Pf4
Geeft wit gelegenheid tot een mat midden op het bord.
18. Txd6+ Lxd6 19. Txd6 mat 1-0

Partij 6: Jagdhuber – George Zwart

Een spannende partij van George Zwart die specialist was in het correspondentieschaken.

Finale correspondentie-schaakolympiade 1984/1985
Wit: Jagdhuber (West-Duitsland)
Zwart: George Zwart
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 d6 5. c3 f5 6. exf5 Lxf5 7. d4 e4 8. Pg5 d5
9. f3 h6!
Deze variant staat als goed te boek voor zwart.
10. fxe4 hxg5 11. exf5 Ld6 12. Lxc6+ bxc6 13. Dg4 Pf6 14. Dxg5 Kf8! 15. Lf4 Th5 16. Dg3 De7+ 17. Kd1 Txf5
Nog beter lijkt 17… Pe4.
18. Lxd6 cxd6 19. Pd2 Pe4 20. Pxe4 dxe4 21. Dh3
Nu kan de zwarte toren binnendringen. Beter 21. Te1.
21... Tf2 22. Ke1
Niet 22. Dh8+ Kf7 23. Dxa8 wegens 23… Dg5! gevolgd door mat.
22… e3! 23. Tf1
Dit had moeten verliezen. En ook nu bood 23. Dh8+? Kf7 24. Dxa8 geen soelaas vanwege 24… De4! met winst voor zwart.
23… Txf1+?
Zwart had kunnen winnen met 23... Df6! Na 24. g4 speelt zwart heel rustig Kg8 gevolgd door Tf8.
24. Kxf1 Kg8 25. Ke2?
Meer in aanmerking komt 25. Kg1.
25... Te8 26. Df3 Db7! 27. b3 Db5+ 28. c4 Db4!
Nu staat zwart weer gewonnen.
29. Dxc6 Dd2+ 30. Kf3 Tf8+ 31. Kg3 Df2+ 32. Kh3 Df5+ 33. g4 Df2 34. Dd5+ Tf7 35. De6 g5! 36. Tg1!
Nog een slim valletje: op 36... Dxg1? volgt 37. Dg6+! met eeuwig schaak.
36… Kg7! 37. Dxd6 Tf3+!
Ook nu weer volgt op 37... Dxg1? 38. De5+ met eeuwig schaak.
38. Dg3
Wanhoop. Op 38. Tg3 volgt 38… Df1 mat.
38... Txg3+ 39. Txg3 Df1+ 40. Tg2 e2
Wit geeft op.

Partij 7: Boerefijn - Bestman

De opsluiting van de zwarte koning en dame in deze partij is uniek.
Correspondentiekampioenschap 1984/1985
Wit: Martien Boerefijn
Zwart: Ad Bestman
1. e4 d6 2. d4 Pf6 3. Pc3 g6 4. Le2 Lg7 5. Le3 c6 6. f4 Dc7 7. Pf3 Pbd7 8. Dd2
Pg4 9. Lg1 e5 10. h3 Pgf6 11. g4 exd4 12. Pxd4 Pc5 13. Lf3 Le6 14. g5 Pfd7
15. O-O-O
Nog kansrijker is 15. f5 gxf5 16. exf5 Lc4 17. f6 Lf8 18. O-O-O met een prachtige stelling voor wit.
15... O-O-O?
Nu komt wit met een fantastisch aanvalsplan gebaseerd op de verborgen kracht van de loper op g1.
16. b4! Pa6 17. Pcb5!
Beter dan 17. Pdb5 waarna 17… Lxc3! zou volgen.
17… Db8
Op 17... cxb5 volgt 18. Pxb5 en na 18… Dc6 wint wit de dame met een familieschaakje op a7.
18. Pxa7+! Dxa7 19. Pxc6 Da8 20. Pa7+ Kb8 21. b5?!
Met 21. Dxd6+ had wit geforceerd een winnende stelling kunnen bereiken, zie de volgende variant: 21… Pc7 22. Pb5 Lb2+! 23. Kxb2 Dxa2+ 24. Kc1 Da1+ 25. Kd2 Pe5 26. Txa1 Pc4+ 27. Kc1 Pxd6 en wit staat twee pionnen voor.
21... Pdc5 22. b6
Het kunstwerk is voltooid: paard en pion houden koning en dame gevangen.
22… Pa4 23. e5 Lxa2?
Jammer. Na 23... P6c5 24. Db4 is winst voor wit nog niet makkelijk te bereiken. Nu verliest zwart een stuk.
24. Da5! P6c5 25. Lxc5 Pxc5 26. Dxa2 Thf8 27. Td5 h6 28. exd6 Pd7 29. Dc4
Zwart geeft op, want op 29… Tc8 volgt 30. Dc7+! mat.

Partij 8: Van Gelder - Delavalade

Een mooie partij van Jan van Gelder uit een van de Zeslandentoernooien.
Zeslandentoernooi Parijs 1987
Wit: Jan van Gelder
Zwart: Delavalade (Frankrijk)
1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. g3 Lg7 4. Lg2 c5 5. d5 e6 6. e4 exd5 7. cxd5 d6 8. Pc3
O-O 9. Pf3
Iets beter lijkt 9. Pge2.
9... Pa6
Nu had zwart 9... b5!? kunnen spelen.
10. O-O Pc7 11. a4 Te8 12. Pd2 a6 13. a5 Ld7 14. Pc4 Pb5 15. Te1 Pxc3 16. bxc3 Lb5 17. Pb6 Pd7!?
Zwart zoekt complicaties. Na 17... Tb8 18. c4 zou zwart nogal gedrongen komen te staan.
18. Pxa8 Lxc3 19. Lh6!?
Wit streeft initiatief na en offert een pion. Voorzichtiger is 19. Lf4 om de pion op d6 terug te winnen.
19... Lxe1!
Zwart pakt de goede toren. Na 19… Lxa1 20. Dxa1 dreigt wit mat.
20. Dxe1 Dxa8 21. Dc3 f6 22. Lh3! Dd8 23. Le6+ Kh8 24. f4 Pf8 25. f5 Pd7 26. fxg6 hxg6 27. Lf7!
Wit heeft zich langzamerhand knap in een kansrijke positie gemanoeuvreerd.
27… Txe4 28. Lxg6 Te5 29. Lf4 Txd5 30. Df3 Dg8
Meer kansen op lijfsbehoud biedt 30... Lc6.
31. Le4! Te5
Zwart offert noodgedwongen de kwaliteit op. Niet goed is 31… Td4 32. Dh5+ Kg7
33. Lh6+! Kh8 34. Lf8+! en zwart gaat mat.
32. Lxe5 fxe5 33. Dh5+ Kg7 34. Dg6+ Kf8 35. Dxd6+ Kg7 36. Lf5 Db3 37. De7+!
Niet 37. Lxd7? want zwart houdt dan eeuwig schaak middels 37… De3+ 38. Kg2 De2+ 39. Kh3 Dh5+.
37... Df7 38. Dg5+ Kf8 39. Dh6+ Ke7 40. Lxd7 Dd5
Zwart probeert verwarring te zaaien en dreigt met Dd4 de witte toren te winnen. Na 40… Lxd7 had wit met 41. Td1 De6 42. Dg7+ Ke8 43. Tf1! de partij kunnen beslissen.
41. Dg7+ Kd8 42. Dg4?
Hiermee maakt wit het zich nog onnodig moeilijk. Direct winnend is 42. Lxb5! en zwart kan geen toren winnen vanwege de matdreiging op d7.
42... Lxd7 43. Td1! Dc6 44. Dg5+ Kc8 45. Dxe5 c4 46. Td5 Da4 47. Tc5+ Kd8?
Beter 47... Lc6 en zwart kan nog tegenspartelen.
48. Df6+! Ke8 49. Te5+
Zwart geeft op.

Partij 9: Vitale – Van Gelder

Een vlotte winstpartij van Jan van Gelder uit een van de Wereldkampioenschappen.
Wereldkampioenschap 1990 Wunsiedel West-Duitsland
Wit: Vitale (Italië)
Zwart: Jan van Gelder
1. e4 c5 2. Pf3 e6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 a6 5. Pc3 Dc7 6. Ld3 Pf6 7. O-O Le7 8. Lg5 h6 9. Lh4 d6 10. Kh1 g5 11. Lg3 h5!
Mooi agressief gespeeld.
12. f3 Pbd7 13. f4? h4
Zwart had ook 13... gxf4 kunnen doen.
14. fxg5?
De volgende verwikkelingen pakken ongunstig voor wit uit. Beter 14. Le1.
14... hxg3! 15. gxf6 Txh2+ 16. Kg1 Lxf6 17. Txf6 Dc5! 18. Pce2 Pxf6 19. Pxg3 Th8 20. Kf1
Nog een valletje. Op 20… Dxd4 komt 21. Lb5+!.
20… De5 21. Pde2 Pg4 22. Dc1 Dc5 23. Df4 e5 24. Dg5 Df2 mat 0-1

Partij 10: Covas – Van Duuren

Een pracht van een aanvalspartij van Louis van Duuren.
Schaakolympiade 1992 Mallorca Spanje
Wit: Covas (Portugal)
Zwart: Louis van Duuren
1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. e4 d6 5. f3 O-O 6. Le3 Pbd7 7. Dd2 c5 8. d5 a6
9. a4 Pe8 10. Ld3 Pe5! 11. Pge2 f5 12. O-O Pf6 13. Pf4?
Nodigt zwart uit zijn positie op de koningsvleugel te versterken.
13… g5! 14. Pfe2 f4 15. Lf2 De8 16. Le1 Dh5 17. Pc1 g4!
Terwijl het wit niet gelukt is zijn stukken goed te posteren, heeft de zwarte aanval dreigende vormen aangenomen. Als wit nu 18. Dxf4 doet, volgt 18… Pxd5
19. Dg3 Pe3 en zwart staat zo goed als gewonnen.
18. Le2 Lh6 19. b3 g3
De zwarte aanval loopt als vanzelf.
20. h3 Kh8 21. Ld1 Tg8 22. Ta2 Lxh3!
Het beslissende offer.
23. gxh3 g2!
Ontneemt veld g2 aan de witte dame.
24. Tf2 Dxh3 25. Txg2 Txg2+!
Wit geeft op, want op 26. Dxg2 volgt 26… Tg8 met damewinst en met de twee stukken die wit daarvoor heeft, kan hij het zwart niet moeilijk meer maken.

Partij 11: Sangster - Couwenberg

Tenslotte twee schoonheidspartijen waarvoor de beker voor de meest spectaculaire partij van de NSVG-competitie in 1997 en 1998 is uitgereikt.
Een van de mooiste spectaculaire partijen in de reeks van jaren is die tussen Leo Sangster en Pieter Couwenberg. Pieter Couwenberg lijkt met een prachtig opgezette aanval rechtstreeks op de winst af te stevenen. Hij laat echter een geniepige uitval van de witte dame toe waarmee Leo Sangster de partij had moeten winnen. In tijdnood kiest Leo de verkeerde voortzetting, waardoor de partij in eeuwig schaak eindigt.

NSVG-kampioenschap 1997
Wit: Leo Sangster
Zwart: Pieter Couwenberg
1. e4 e6 2. d4 d5 3. e5 c5 4. c3 Pc6 5. Pf3 Dc7 6. Ld3 c4 7. Le2 Pge7 8. O-O
Ld7 9. Pbd2 O-O-O 10. b3 Pa5 11. bxc4?
Deze zet pakt niet zo goed uit omdat zwart gunstig met zijn paard kan terugslaan. Beter is 11. b4 gevolgd door eventueel a4.
11… Pxc4 12. Lxc4 dxc4 13. Pe4 Pd5 14. Dc2 Le7 15. a4 f5!
Het begin van een gevaarlijke koningsaanval.
16. Pg3 h6 17. La3 Lc6 18. Pd2 Lxa3 19. Txa3 Pf4! 20. f3 Ld5 21. Tb1 g5 22. Tb5 Pd3 23. Pgf1 De7 24. Ta1 g4 25. Pe3 gxf3 26. Pxf3 Lxf3 27. gxf3 Dg5+ 28. Pg2 Thg8 29. Ta2 Pe1?
Met 29... De3+ 30. Kh1 Dxf3 31. De2 Dc6 had zwart de partij kunnen winnen.
30. De2!
Een geniepige zet, waarna zwart op zijn tellen moet passen.
30… Pxg2?
Zwart had zijn paard naar d3 moeten terugspelen. Nu krijgt wit beslissende aanval.
31. Dxc4+ Kb8 32. Txb7+!
Een gedwongen maar desalniettemin prachtig offer. Op 32… Kxb7 volgt 33. Tb2+ Ka8 34. Dc6 mat. Daarom probeert zwart te vluchten.
32… Ka8 33. Txa7+!
Dit tweede offer had de partij moeten beslissen: de zwarte koning wordt in het open veld gelokt.
33… Kxa7 34. Dc5+ Ka8 35. Da5+ Kb8 36. Tb2+ Kc8 37. Dc5+?
Maar dit is een kostbare fout. Wit had als volgt kunnen winnen: 37. Da6+! Kd7
38. Tb7+ Ke8 39. Dxe6 Kf8 40. Df7 mat.
37… Kd7 38.Tb7+ Ke8 39. Dc6+ Kf8 40. Dc5+ Ke8
Remise door eeuwig schaak

Partij 12: Boer - Arts

Jan Boer op dreef in 1998 met een prachtig dameoffer.
NSVG-kampioenschap 1998
Wit: Jan Boer
Zwart: George Arts
1. d4 d5 2. c4 Pf6 3. Pc3 c6 4. Pf3 e6 5. Lg5 Le7 6. Tc1 Pbd7 7. e3 O-O 8. Ld3
dxc4 9. Lxc4 h6 10. Lh4 a6 11. O-O b5 12. Ld3 Lb7 13. e4 Te8
Een passieve zet. Zwart had waarschijnlijk beter 13… Pxe4?! kunnen spelen met moeilijk in te schatten verwikkelingen.
14. e5! Pd5 15. Lxe7 Dxe7 16. Pe4 P7b6 17. Te1 Pf4 18. Lb1 Ted8 19. Dc2 Pg6 20. Pd6 Tab8 21. Te4
Wit speelt consequent op koningsaanval, maar met 21. Pxf7! Dxf7 22. Dxg6 had wit al een pion kunnen winnen.
21... Pf8? 22. Tf4! f5
Met deze zet hoopt zwart op redding. Op 23. exf6 e.p. kan zwart immers het paard op d6 slaan
23. exf6! e.p.
Wit speelt het toch!
23… Dxd6 24. f7+ Kh8 25. Pe5 Pbd7?
Geeft wit de gelegenheid tot een fraai dameoffer dat tot mat leidt. Met 25… g5 had zwart nog tegenstand kunnen bieden. Een prachtige variant van Fritz: 25... g5
26. Tf6 Dxd4 27. Txe6! Pc4 28. Pg6+ Kg7 29. Pxf8 Kxf8 30. Dg6 Dg7 (want
30… Dd1+ is vanwege 31. Te1 geen mat) 31. Tce1 Dxg6 32. Lxg6 Pd6 33. Txd6! met winststelling voor wit.
26. Dh7+!! Pxh7 27. Pg6 mat: 1-0


Terug naar de hompage van de NSVG


terug naar begin van de pagina
Terug naar de nieuwspagina

Einde pagina

     
 
   
 
 

Laat de tekst voorlezen met ReadSpeaker
 

Wijzig weergave van schaakstellingen
Toon als diagram
Toon in woorden
Toon in korte notatie