Home |Over ons |Agenda |Toernooien |Geschiedenis |Sponsor ons |Links |Contact |Archief |Help |


Nieuws van derden
Schaakproblemen
Fen-code omzetten
Toegankelijke schaakprogrammas
Inloggen
Onze webshop
Privacy reglement

ALJECHIN VERDEDIGING

Leon Pliester

Alvorens ons te verdiepen in de openingstheoretische aspecten, wilde ik u graag de volgende kwestie onder de aandacht bren¬gen: Wat wordt bedoeld met de opmerking 'Wit staat beter'? Als wit gewonnen staat weten we allemaal wat we hieronder moeten verstaan, n.l. dat ook al speelt zwart foutloos, hij toch, als wit goed speelt, niet de nederlaag kan ontgaan. Maar als wit alleen maar beter staat? Ik denk dat een analyticus bedoelt 'ik speel deze stelling liever met wit dan met zwart'.
Zo'n uitspraak kunnen we niet los zien van de persoonlijke stijl. Wat zou er gebeuren bij een stelling waarin wit, een aanvalsspecialist, een pion heeft geofferd voor aanvalskansen tegen een verdedigingskunstenaar? In zijn analyses achteraf zou de witspeler opmerken: 'ik sta beter, want ik heb aanval' en de verdediger geeft als commentaar 'ik sta beter, want ik heb een pion meer'. Behalve verschillen in stijl, moeten we ook nog rekening houden met verschillen in speelsterkte. Zo letten ervaren grootmeesters meer op kleine, subtiele voor¬deeltjes, terwijl voor de gemiddelde clubspeler begrippen als 'aanval' en 'verdediging' een veel centralere plaats innemen in hun denken.
Mijn ervaring is, dat als ik de diepzinnige overwegingen van een grootmeester niet kan aanvoelen, ik beter zijn wijze raadgevingen in de wind kan slaan. Niet zozeer omdat ik de goede man niet geloof, maar als ik niet begrijp waar het om draait, dan kan ik toch niets doen met het voordeel dat ik verwerf door iemand blindelings te geloven. Een vergelijking uit het dagelijks leven maakt het misschien duidelijk: hoewel ik ervan overtuigd ben dat een auto een heel handig vervoer¬middel is, zal ik toch niet gauw achter het stuur plaatsnemen zonder rijbewijs, omdat dit handige voertuig in mijn handen me slechts tegen een boom zou voeren, of in de sloot.
Het is natuurlijk helemaal leuk als achteraf zou blijken dat je eigen idee sterker is dan dat van de gevestigde autoriteit Dus ook al beweert een grootmeester dat zwart beter staat, als u bij nadere beschouwing toch nog voorkeur heeft voor wit, volg dan het eigen gevoel. Tenslotte is het onze partij, en we krijgen de nul als we verliezen, niet de grootmeester die we blindelings volgen. Het probleem van 'wie staat er beter' tracht ik in mijn artikelen veelal te omzeilen door te beslui¬ten met conclusies als 'Wit heeft goede aanvalskansen voor de pion'. Een aanvallende speler zal dan de voorkeur geven aan wit, maar ik geef iedereen de vrijheid te zeggen: 'maar geef mij maar een pion'. Tenslotte leer je 't meest als je je eigen spelletje speelt.
In mijn beschouwingen richt ik me in eerste instantie op de agressieve clubspelers, tracht mij in hun denken in te leven en hoop commentaar te geven dat toegesneden is op hun smaak en speelsterkte. Wat mijzelf betreft tracht ik zo economisch mogelijk een middenweg te vinden tussen de zes belangrijke punten waaraan een goed repertoire dient te voldoen: correct, interessant, kansrijk, coherent, beknopt en duurzaam. Uw eigen ervaringen zijn de enige maatstaf waaruit zou kunnen blijken of mijn opzet geslaagd is. Na deze beschouwingen is het tijd voor analyses.

1. e4 Pf6 2. e5 Pd5 3. c4 Pb6 4. c5 Pd5 (AL. 10.7)
De onderhavige stelling vormt het uitgangspunt van onze be-schouwingen Met tempowinst heeft wit twee pionnen het slagveld op gedirigeerd en hij stelt zich nu tot taak het paard op d5 onschadelijk te maken.
5. Lc4
We splitsen:
Variant A = 5. ..., c6
Variant B = 5. ..., e6

Variant A:
5. ..., c6 6. Pc3 d6
Na 6. ..., e6 7 Pe4 b6 8. Pd6+ Lxd6 9. cd6 0-0 (Na 9. ..., Dg5 10. Pf3 Dxg2 11. Tg1 Dh3 12. Txg7 beschikt wit over de drei¬ging Txf7. Bovendien staat de zwarte dame onveilig) 10. d4 La6 11. b3 f6 (Szabolcsi-Knezevic, Boedapest 1981) heeft wit een indrukwekkende ruimtelijk overwicht.
7. Db3
In de partij Herzog-Knezevic, Keszthely 1981 stond zwart beter na 7. ed6 ed6 8. De2+ Le7 9. Lxd5 cd5 10. cd6 Dxd6 11. Pf3 Pc6 12. d4 Lg4 Ik vraag me af waarom wit niet met 11. Db5+ een pion wint?
Waarschijnlijk was hij bang voor 1. ..., Pc6 12. Dxd5 Pd4 13. Dxd6 Lxd6 14. Pe4! Pc2+ 15. Kd1 Pxa1 16. Pxd6+ Ke7 17. Pc4 Lf5 18. Pe3 zie ik niet hoe zwart zijn paard kan bevrijden.
7. ..., Pd7
In aanmerking komt 7. ..., de5 8. Pxd5 cxd5 9. Lxd5 e6 10. Lxb7 Lxb7 11. Dxb7 Dd5 (11. ..., Pd7 12. b4! Tb8 13. De4 f5 14. Dc4 biedt wit kansen) 12. Dc8+ Ke7 13. Dc7+ Kf6 14. d4 Pc6 15 Pf3 aldus Svesjnikov-Palatnik, Tsjeljabinsk 1974. De situa¬tie is zeer onoverzichtelijk, maar je krijgt het gevoel dat er iets moet inzitten voor wit, vanwege de merkwaardige positie van de zwarte koning.
8. cd6
Of 8. Pxd5 Pxd5 9. Pc7+ Kd7! 10. De3 Kxc7 11. d4 Le6 12. b3 c5 13. Le2 Pd7 14. f4 met compensatie voor de pion, aldus Hort. In de ontmoeting Svesjnikov-Knezevic, Dubna 1979, verwierf wit groot overwicht na 8. ..., cd5? 9. Lxd5 e6 10. Lxc6! fc6 11. Dxe6 De7 12. xe7 Kxe7 13. cd6+ Kf7 14., f4 dankzij zijn sterke pionnen.
8. ..., Pxe5 9. Pxd5 cd5 10. Lxd5 ... 11. Lxb7 Tb8 12. Da4+ Ld7 13. Dxa7 Txb7+ 14. Dxb7 Le6 18. d7+ Ke7.
En nu na 16. Db4+ Kxd7 17. d4+ Ld6 ontstaat een gecompliceerde stelling die Hort als iets gunstiger voor zwart beoordeelt.
Een versterking is wellicht 16. Da7!? Lxg2 17. Dc5+ Kxd7 18.
Dxe5 Lxh1 waarin wit genoegen neemt met een pluspion en minder te duchten heeft van het zwarte tegenspel.

Variant B:
5. ..., e6 6. Pc3 Pxc3
Voor 6. ..., c6 verwijs ik naar variant A. Zwart kan ook trachten op een trucje te spelen met 6. ..., Pf4. Na 7. Dg4 Dh4! zou zijn boze opzet geslaagd zijn. Speelt wit daarentegen verstandig 7. d4 Pxg2+ 8. Kf1 Ph4 9. Pf3 Pxf3 10. Dxf3 dan verwerft hij zich ruim voldoende compensatie voor de pion. 6. ...,d6 7. Pxd5 ed5 8. Lxd5 c6 9. Lxf7+! Kxf7 10. cd6 de8 11. Df3+ Kg8 12. De3 aldus Vasjoekov-Spasski, kampioenschap van de USSR 1959. De witte vrijpionnen vormen een geduchte troef. 6. ..., Lxc5 7. Lxd5 ed5 8. d4 (Of 8. Pxd5 d6 9. d4 Lb6 met gelijk spel, aldus Boleslavski) 8. ..., Lb49. Dg4 Kf8 10. Pf3 d6 11.. Dg3 Pc6 12. 0-0 Le6 met onduidelijk spel, volgens Bagirov. Persoonlijk vraag ik mij af of de witte aanval wel van de grond komt en wellicht is 7. Pxd5 ed5 8. Lxd5 Dh4 9. Dc2 Pc6 10. Pf3 De7 (Boleslavski) een gezondere voortzetting.
7. dc3
Te proberen is 7. bc3 Lxc5 8. Dg4 Kf8 9. d4 Le7 10. h4 met aanvalskansen voor de pion.
7. ..., Pc6
In de partij Ravinski-Friedstein, Moskou 1947, verkreeg wit goede aanvalskansen na 7. ..., Lxc5 8. Dg4 Kf8 9. Lf4 d5 0-0-0 Ld7 11. Ld3 Le7 12. h4. Zwart kan in deze variant maar beter niet op f2 nemen, omdat dat weer een lijn op zijn kwetsbare koningsstelling opent.
8. Lf4 Lxc5
Sommige zwartspelers geven een voorkeur aan met 8. ..., dh, verzwakkingen in het witte kamp uit te lokken. Na 9. g3 De7 10. Pf3 Dxc5 (Na 10. ..., h6 11. Le. b6 12. cb6 ab6 13. De2 Lb7 14. 0-0-0! heeft wit de vrijere stelling) 11. De2 d5 12. Ld3 h6 13. h4 Ld7 14. 0-0 De7 15. h5 0-0-0 15. b4 en in
Oszva¬th-Suba, Boedapest, 1976 hield wit de stelling in zijn greep.
9. Dg4 g5!?
De pointe van het witte spel is dat de zwarte rokade bestreden kan worden met de bekende wending Lh6 met kwaliteitswinst. 9. ..., Kf8 10. Pf3 d5 11. 0-0-0 leidt tot een soortgelijke stelling als in Ravinski-Friedstein (Zie 7. ..., Lxc5) en na 9. ..., Lf8!? 10. Pf3 11. 0-0-0 De7 12. Ld3 Ld7 13. h4 staat wit goed volgens de encyclopedie. Wit heeft het initiatief en het zal zwart niet meevallen tot tegenspel te komen.
10. Lxg5 Tg8
Merk op dat 10. ..., Pxe5? faalt op 11. Dh5 Le7 12. Lxe7 Dxe7 13. Dxe5 met stukwinst.
Vanuit de diagramstelling kan wit twee wegen inslaan:
Hij kan afwikkelen naar een scherp eindspel met 11. Lxd8 Txg4 12. Le2 Txg2 13. Lxc7. Het 'leitmotief' van de witte strategie wordt nu gevormd door het matvoorbeeld Ld6 en Tg8. Na 13. ..., Lxf2+ 14. Kf1 Txg1 15. Txg1 Lxg1 16. Kxg1 benevens Kf2 en Tg1, begint dit ideaal in zicht te komen. Na 13. ..., Txf2 14. Pf3 Tg2 is 15. Pd2! een belangwekkende voortzetting. Dit paard lonkt naar de zwakke velden d6 en f6. De betrouwbare voortzet¬ting is wellicht 13. ..., b6. De partij Trapl-Beckar, Hradec Kraglove 1972 eindigde voortijdig in remise na 14. ..., Lxf2+ 15. Kf1 Txg1+ 16. Kxf2 Tg6 17. Thg1 Lb7 18. Lh5 Pe7 19. Lxg6 hg6, maar voor mijn gevoel staat wit nog steeds beter.
Een tweede mogelijkheid is 11. Ph3, waarmee wit de stukken op het bord houdt. Volgens de huidige stand van theorie moet zwart vervolgen met 11. ..., Le7 12. f4 Pxe5 13. fe5 Lxg5 14. Dh5 Tg7 15. 0-0 De7, want na 15. ..., b6? wordt zwart wegge¬combineerd met 16. Txf7! Evenmin voldoende is 15. ..., h6 16. Ld3! De7 17. Tf3 Kf8 18. Taf1 Kg8 19. Pf2 d6 20. Pg4 de5 21. Pf6+ aldus Sokolov-Kuuskmaa, Rusland 1977. In de partij Orev-Angelov, Sofia 1971 volgede 16. Tf3 b6 17. Tg3 h6 waarna de volgende stelling ontstond:
Ik suggereer nu de zet 18. Df3 om na 18. ..., c6 met 19. Pf2 en 20. Pe4 onrust te stoken op de velden d6 en f6 (bovendien dreigt 20. h4 met stukwinst). Gedwongen lijkt derhalve 18. ..., Dc5+ 19. Kh1 Dc6, maar na 20. Dxc6 dc6 21. Pf4! likt wit nog steeds over een lastig initiatief te beschikken.

Slotconclusie
In variant A zijn verschillende voortzettingen aan de orde gekomen die leiden tot onoverzichtelijke omplicaties, maar wit heeft ook rustiger systemen tot zijn beschikking. De rode draad die door variant B heen loopt is: wit offert een pion in ruil voor een fors ruimtelijk overwicht, ontwikkelingsvoor¬sprong en aanvalskansen op de koningsvleugel.
De zet waar het om draait in deze opbouw is 9. Dg4 met druk op g7. De meest gespeelde reactie is 9. ..., g5 gevolgd door een penning over de g-lijn. Bij beide subsystemen A en B valt nog veel nieuws te ontdekken, maar zoals de bovenstaande analyses tonen, is een interessante strijd gegarandeerd.

Onderwerpen in de rubriek: Openingen


Klik op 1 van onderstaande onderwerpen
Koningstegengambiet
aljechin verdediging met 4 c5
gambiet1 - evansgambiet
gambiet2 - blackmar diemergambiet
gambiet3 - budapester gambiet
gambiet4 - het albin's tegengambiet
gambiet5 - janisch gambiet
gambiet6 - staunton gambiet
kibitz171
kibitz172
kibitz182
morra gambiet.TXT
schaken frankenstein draak lane156
schots
van Duin gambiet
van geet1
van geet2
van geet3
van geet4
Openingentheorie op chesscafe
Openingsvalletjes

Rubrieken in de hoofdrubriek Schaaktheorie: openingen en eindspelen

Klik op 1 van onderstaande rubrieken
Eindspelen
Openingen

Overzicht van hoofdrubrieken

Klik op 1 van onderstaande hoofdrubrieken om de rubrieken in die hoofdrubriek te zien:

Open schaaktoernooien voor vips
Niet ingedeelde rubrieken
Geschikt/aangepast schaakmateriaal, software, boeken
Niet open schaaktoernooien voor vips
Schaaktheorie: openingen en eindspelen
info over de NSVG
Alle rubrieken


terug naar begin van de pagina
Terug naar de nieuwspagina

Einde pagina

     
 
   
 
 

Laat de tekst voorlezen met ReadSpeaker
 

Wijzig weergave van schaakstellingen
Toon als diagram
Toon in woorden
Toon in korte notatie